Art 15
Kruipend Zenegroen (Ajuga)

Rond sommige kruiden hangt een hoop verwarring, die op zich niets met de plant zelf, maar alles met de mens te maken heeft. Zenegroen is zo één van die kruiden: de verwarring die over deze plant bestaat, werd in het leven geroe-pen door naamsverwarringen met andere planten. In het Engels voorname-lijk, alwaar de plant Bugleweed of Common Bugle wordt genoemd. Ware het niet, dat deze naam OOK gegeven werd aan een andere plant, de Wolfspoot. Met als gevolg, dat ik in een aantal artikels over geneeskruiden onder "Bugle-weed" foto's van het Zenegroen heb aangetroffen, met tegelijk de behandeling van Wolfspoot, wat uiteraard een zware vergissing is. Vaak probeert men zich daaruit te wurmen met de opmerking, dat "de geneeskrachten van de onder-scheiden planten sterke gelijkenissen met elkaar vertonen, en al van in een ver verleden met elkaar werden verwisseld".

Wat het tweede betreft: het is niet omdat men in het verleden deze fout heeft gemaakt, dat die moet blijven herhaald worden. En wat het eerste betreft: is dat zo? Natuurlijk NIET: Zenegroen en Wolfspoot zijn weliswaar allebei Lip-bloemigen of Labiaten, maar behalve dat ze tot dezelfde plantenfamilie beho-ren, zijn er WEINIG gelijkenissen. Wolfspoot behoort tot de onderfamilie der Munt-soorten en is een rijzige plant die 1 meter hoog wordt en bij voorkeur water opzoekt: hij groeit het liefst langs de waterkant, in vochtige bossen en in moerasland. Terwijl Zenegroen een laag blijvend kruipertje is dat welis-waar ook houdt van vochtige standplaatsen, maar dat bovenal als bodembe-dekker in siertuinen wordt gebruikt. De bloeiwijze en de bloemkleur zijn bo-vendien ook verschillend. Wolfspoot wordt wel homeopaties gebruikt, en Ze-negroen NIET; dus ALS er een homeopatiese toepassing of type wordt ver-meld, betreft het steeds de Wolfspoot.

En om de verwarring kompleet te maken: (alweer) in het Engels wordt de plant soms ook Carpetweed genoemd, vanwege precies zijn eigenschap om als bodembedekker hele "tapijten" te maken. Maar deze naam werd primair ook gegeven aan het Glad Walsto, die een totaal andere plant van een totaal andere familie is, met een totaal ander blad en bloemen.

Zonder verwarring Zenegroen dus. De Nederlandse naam is een vervorming van het Oud-Germaanse Singrene < Middelnederlandse Sindegroen, afgeleid van sin=altijd. Zenegroen betekent dus: altijd groen. En inderdaad, de blaad-jes sterven nooit helemaal af, dus alhoewel ze stoppen met groeien in de win-termaanden bij koude, blijven de plantjes het hele jaar door zichtbaar. De La-tijnse naam Ajuga zou volgens de enen afkomstig zijn van het Latijnse "abige-re"=afdrijven , refererend naar de waterafdrijvende toepassing; volgens ande-ren van het Griekse "agyios"=zwakke gewrichten, refererend naar het gebruik bij jicht en arthritis. De soortnaam "reptans" betekent simpelweg kruipend.

En kruipen is iets wat het Zenegroen wis en zeker doet: het vormt uitlopers in alle richtingen, zodat alras een hele oppervlakte wordt ingenomen met Zene-groen-plantjes. Uit dat tapijt komen dan ineens vanaf mei een veelheid aan blauwpaarse kaarjes de "hoogte" inrijzen, waardoor Zenegroen dan plots ook vertikaal begint uit te groeien, terwijl het daarvoor alleen horizontaal groeide. Na deze plotse opwelling van uitbundige aanwezigheid, verdwijnt Zenegroen vanaf juni terug in de anonimiteit van een laag-bij-de-gronds bestaan. Vooral bij cultivars met een donker gekleurd blad, kan zo'n klein plantje dan volledig "verdwijnen" in de tussenruimtes van planten die nagenoeg allen groter en hoger dan hem zijn.

Bloeiend in mei, dus ASTROLOGIES een Stier-kruid, had de plant in de Oudheid een goede reputatie als wondkruid. Niet alleen als extern middel voor wonden en zweren, maar ook als middel tegen bloedspuwen (haemoptysis) en bij interne bloedingen. Als gorgelmiddel tegen ontstekingen in de mond, de keel (angina) en het strottenhoofd: de Stier-zone van het li-chaam. Ook in de Chinese kruidengeneeskunde wordt het als San Yu Cao gebruikt om bloedingen te doen stoppen. Zijn samentrekkende en herstellen-de eigenschappen vinden verder ook hun toepassing bij diarree en witte vloed. Venus is de heerseres van Stier, dus dit vrouwvriendelijk plantje kan met zijn (zacht) waterdrijvende en (zachte) regulatie van de hormonenbalans, de vrouw helpen bij haar menstruatie-problemen. En bij zowel man als vrouw bij nierziekten, moeilijk urineren en het als gevolg van slechte nierwerking neerslaan van urinezuur in de gewrichten zoals jicht of reuma.

In Afrika is een zusje Ajuga (remota) een frekwent gebruikt kruid tegen de malaria in Kenia. Men kan dus opmerken dat Zenegroen een breed spectrum aan geneeskrachtige werkingen bezit. Vandaar allicht dat het in de 14-e tot de 16-eeuw werd overgewaardeerd.Er bestaat een oude Franse spreuk die vrij vertaald luidt: "Wie Zenegroen en Sanikel gebruikt, heeft geen heelmeester nodig". Ook Rembert Dodoens behoorde tot die fan-club. Maar sedertdien is de reputatie van Zenegroen als geneeskruid flink achteruit gegaan. Allicht komt dat omdat er op elk gebied waarop Zenegroen werkzaam is, er ANDERE kruiden bestaan die effektiever en sterker zijn. De geneeskrachtige werkingen van Zenegroen zijn noch spektakulair, noch krachtig te noemen, naar het evenbeeld van het plantje.

Maar dit bescheiden plantje is een harde werker: niet alleen met de vor-ming van zijn vele uitlopers, maar ook als een goede bijenplant met zijn tapijt van bloemen. Behalve honing, levert deze plant de mens ook een bruine kleur -stof voor katoen.

Als ANALOOG KRUID korrespondeert Zenegroen met de beschei-den maar harde werker, die puik werk aflevert, maar zo nederig zijn arbeid uitvoert, dat hij nogal eens gemakkelijk over het hoofd gezien wordt. Hij is allesbehalve een amokmaker of een aandachtszoeker, maar eerder een man met een plan die dit hals(!)starrig blijft uitvoeren. Omdat hij alles nogal pragmaties, letterlijk en materialisties opvat, wordt hij nogal eens als laag-bij-de-grond of triviaal ervaren. Maar deze "gewone" laat zich door geen obstakels tegen houden of door problemen ophouden: hij vindt steeds een andere "weg" om zijn plan uit te voeren. Wie echter zo kranig en kontinu aan het werken is, loopt regelmatig kwetsuren op door zich te schenden en te ver-wonden. Zenegroen is een goed wond-en heelkruid voor dit type, en wordt daarom wel eens carpenter's herb genoemd (maar is zoals al vermeld, niet het enigste in dit geval). Hij is in ieder geval een rustbrenger en wordt in die hoedanigheid ook wel gebruikt bij hypertensie of te hoge bloeddruk.

Maar in een kruid huist nooit 1 enkele soort energie. Zenegroen moge dan een typiese Aarde-vertegenwoordiger zijn -een medium waar hij dicht blijft in "hangen"- , daarnaast is nog een ANDERE energie in de plant werkzaam. Welke? Die kunnen we ontdekken door wat aandachtiger de bloeitijd gade te slaan. Het zwaartepunt ligt weliswaar steeds in mei en meer bepaald in de Stier-periode, maar bij nader toezien begint de plant al te bloeien vanaf half april. De kleine Zenegroen heeft een bloeiperiode die zowat synchroon loopt met de mooie, uitbundige en welriekende seringen. Hij is dus een soort minia -tuur ervan, ook in kleur, maar mist de "grandeur" en de geur van de serin-gen. Hij wordt wel zoals de seringen, getriggerd door het Boogschutter -dekanaat van Ram.

Als COMPLEMENTAIR KRUID past het bij de man met een missie. Niet zozeer een "werk" , dan wel een een taak of een opdracht. Om die queeste te volbrengen, gaat hij op stap (!), trekt hij "de wijde wereld in" to "boldly go where no one has gone before". Op zoek naar nieuwe hori-zonten en nieuwe gebieden om te ontdekken en te koloniseren. Dat is erg dap-per, maar wie deze reis onderneemt moet tegen een stootje kunnen! Tegen-kanting, beledigingen, terechtwijzingen, ruzies, ontgoochelingen, zijn kwetsu-ren van een andere orde dan louter fysiek. Zenegroen kan daarin helpen tot rust te komen, en om met zijn beide voeten stevig op de grond te blij-ven staan. Want wie met een missie zit, drijft het nogal eens te ver, of gaat zich nogal eens te buiten aan zijn ijver.