Art 18
Wijnruit (Ruta graveolens)

Eén van de (weinige en ongewilde) positieve kanten aan oorlogen en verove-ringstochten, is de verspreiding van bestaande kulturen over de kontinenten. De veroveraars introduceren niet alleen hun taal, maar ook hun technieken, hun gewoontes, hun kennis, hun kultuurgewassen en kruiden, waar die daar-voor totaal onbekend waren. In het kielzog van de Romeinse bezetters zijn aldus banen, aquaducten, villa's en een hele trits kruiden uit het Mediteraan gebied "meegereisd". Eén van die toenmalige exoten was Wijnruit, een plant die door de Romeinen in hoog aanzien stond, maar in onze kontreien niet meteen op veel bijval kon rekenen.

Daar waren een aantal evidente redenen voor. Fotogeniek, met zijn blauw-groene bladeren en zijn kontrasterende mooie gele bloemen, is de plant welis-waar ..... van ver. Maar als men een Wijnruitplant dichterbij komt, registreert men onmiddellijk een aantal hoogst ONaangename aspekten aan deze plant. Vooreerst, de geur: met goede wil kan men die "aromaties" noemen, maar de realiteit is, dat deze plant ronduit stinkt. Het zal dan ook verbazen dat deze stinkerd als lid van de Rutaceae, familie is van de sinaasappel, de mandarijn, de citroen, .... die juist wel zeer welriekende bloesems hebben. Wijnruit is af-komstig uit datzelfde rotsachtig, warmer Mediteraan bekken, maar weet zich als bergplant als enige ook te handhaven in koudere, noordelijke streken; de rest van zijn familie kan zich daar alleen in een orangerie handhaven.

Het is niet alleen de mens die de geur van Wijnruit onaangenaam vindt: men zal heel goed moeten kijken om enige vraat aan de plant te kunnen bespeu-ren: ook dieren laten de plant links liggen. Planteneters, omdat wijnruit uit-eindelijk ook giftig blijkt te zijn vanaf een bepaalde dosis. Katten en honden, waarvan men handig gebruik kan maken om een Wijnruitplant te zetten op de plaats waar zij geregeld komen plassen. En zelfs insekten: als ook vlooien er-voor op de vlucht slaan, betekent dit dat de plant echt weerzinwekkend is van geur. Dat is natuurlijk een verdedigingsmechanisme van de plant: afweer door afstoting.

Afstoting is agressieve strategie tot zelfbehoud, die te maken heeft met de Vuur-energie. Om te weten te komen over WELKE Vuur-energie het gaat, moeten we kijken naar de geneeskrachtige werking van Wijnruit. Wat daaruit springt, is het feit dat Wijnruit een bloedtoevoer op gang brengt in de buikorganen, en in het bijzonder in de baarmoeder. In mijn jeugd, konden zij die te laat waren met hun regels, onder de toog bij de apotheker van die "speciale bolletjes" vragen om de regels alsnog te doen doorkomen. En in die bolletjes zat oa Wijnruit, dat niet alleen de menstruatie bevordert, maar ook een zeker "abortus-gehalte" heeft, en daarom niet door zwangere vrouwen mag gebruikt worden -voor zover zij of enige andere daartoe zin zou hebben!-. Tenzij de bevalling uitbleef en de vruchtafdrijvende werking van Wijnruit kon gebruikt worden.

Afstoting, inwerking op de onderbuik, "leven en dood", zijn typiese Schor-pioen-thema's. In de Middeleeuwen geloofde men dat het een krachtig wer-kend middel tegen beten van schorpioenen (!), bijen, horzels en wespen zou zijn. Dioscorides beweerde dat wezels Wijnruit eten voordat zij een slang van-gen (??), en dus (?) werd het kruid ook bekend als middel tegen slangebeten. Of om de beet van een dolle hond onschadelijk te maken. Nog straffer: als middel tegen de pest. In ieder geval werd Wijnruit voorgeschreven als tegen-gif tegen allerlei vergiftigingen en gevaarlijke geneesmiddelen, onder het voor Schorpioen typiese moto: kwaad met kwaad bestrijden.
Men kan begrijpen waarom Wijnruit vroeger zo'n geweldige reputatie had: het werd heilzaam beschouwd voor minstens 84 (?) ziektes. Dat een bundeltje Wijnruit op het boerenerf de hoeve zou beschermen tegen "tovenarij" en boze invloeden, lijkt me dan nog op een meer plausibele toepassing van die afsto-tende werking van Wijnruit.

Om de ANDERE energie die in Wijnruit huist te ontdekken, is enig Scorpio- speurneuzen-werk van toepassing. Wijnruit heeft nog een ANDERE afweer in petto: het sap van de plant geeft bij kneuzing of aanraking een verbranding door het zonlicht. Dit fototoxies effekt is weliswaar niet zo sterk als bij de Reuzenbereklauw die derdegraads brandwonden kan veroorzaken, maar nog altijd sterk genoeg om iemand lelijke huidbrand als een allergiese reaktie of ontsteking op te zadelen.
Deze eveneens Vuur-energie weerspiegelt zich in de bittere smaak van de plant. De in het Oude Rome gebruikelijke naam en nadien ook als wetenschap -pelijke naam aanvaardde Ruta werd trouwens in de figuurlijke zin gebruikt als de benaming voor bitter. Men maakt van de bittere, en eetlustopwekkende eigenschap van het kruid nog steeds gebruik in Zwitserse kruidenbitters en in Italiaanse likeuren zoals de "grappa".

Plinius vermelde in de 1-ste eeuw dat doodgravers, beeldhouwers en schilders uit zijn tijd Wijnruit aten om hun gezichtsvermogen te versterken. Wijn-ruit versterkt niet alleen de oogspieren, maar de spieren in het algemeen. Als homeopaties middel wordt het gebruikt bij zwakte van beenspieren en -ge-wrichten, waardoor men struikelt en niet meer op eigen benen kan staan. Bij brandende en vermoeide ogen. En bij verzakkingen van darm en anus. Het algemene gevoel is er één van "zwakheid" en het niet opgewassen zijn tegen het geweld van het leven. Het ik -de Zonne-kracht- voelt zich "verpletterd" door de omstandigheden.

Dit wijst op een konflikt tussen Pluto en Zon: men voelt zich onderuit gesla-gen en niet meer bij machte weer overeind te krabbelen. De psyche wordt overweldigd door de materiële beslommeringen en de maatschappelijke no-den waaraan het ik moet voldoen. Door druk van buitenaf moet men, maar van binnenuit ontbeert men de kracht om het te kunnen. Dit gevoel van machteloosheid -of impotentie als men wilt- gaat lichamelijk gepaard met een staat van komplete zwakheid en wanhoop. Ik herinner me hoe ik als kind in de kindertuin er niet in slaagde een kaartenhuisje te stapelen zoals alle an-dere kinderen, en hoe nerveuzer en nerveuzer ik werd onder deze stress. Maar hoe moeilijker en moeilijker het hierdoor werd. Toen ik er eindelijk in zou slagen een paar kaarten op elkaar te stapelen, ging de bel, stormden alle kinderen recht en viel mijn stapeltje in elkaar. De stress schoot daardoor zo hoog op, dat ik een "verlammende ontploffing" in mijn onderbuik voelde. Ook ouderen kunnen deze zelfde machteloosheid voelen, wanneer ze geen vat meer krijgen op de omstandigheden, of zich niet meer "sterk" genoeg voelen om hun mannetje te staan. Dit stress-gevoel geeft dan ontstaan geven aan al-lerhande zogenaamde ouderdomskwalen zoals verhoogde bloeddruk, hart-kloppingen, lever- en galfunktiestoornissen.

Als ANALOOG KRUID past Wijnruit dus bij de mannetjesputter of het alfa-mannetje(vrouwtje) dat steeds de eerste viool wil spelen. Dit zon-der vrees en zonder blaam zijn, wordt gekenmerkt door een zelfzekerheid en vanzelfsprekendheid, die aan roekeloosheid grenzen. Want niemand is volko-men ONkwetsbaar, en niemand is gevrijwaard van twijfels. Iedereen heeft dus zijn zwakke en kwetsbare punten, en daarmee tijdig rekening houden, is een betere strategie dan de komplete kollaps in blijvende ontkenning, die alleen een eskalatie van de problematiek tot gevolg heeft..

Als COMPLEMENTAIR KRUID te gebruiken voor het mensen-type dat zich gemakkelijk laat overdonderen, zich zwak en weerloos voelt, en er niet in slaagt een gezonde weerstand te ontwikkelen tegen druk van bui-tenuit. Als gevolg daarvan kunnen zich allerhande psycho-somatiese klach-ten manifesteren die van opgezwollen klieren, congestie en duizeligheid en verstoppingen in het onderlijf, tot hartkloppingen en zenuwkwalen kunnen gaan. Kenmerkend hierbij was het gebruik van Wijnruit tijdens de vorige twee eeuwen om zogenaamde hysteriese vrouwen te genezen. Het versterkt de wil tegenover machtige emotionele indrukken die anders de mens psychies verlammen of "de stuipen op het lijf jagen (stupéfait in het Frans). Wijnruit dankt uiteindelijk ook zijn naam doordat men het vroeger aftrok (samen met salie) in de wijn om niet dronken te worden: om de wil te sterken de "materie" te beheersen of de baas te blijven.