Art 11
Reddingsoperatie padden en kikkers in mijn buurt
RUBRIEK: Natuur-Tuin Geplaatst op 8 april 2014
De Beelbroekstraat was sedert oudsher niet alleen berucht om zijn "slechte kassei-en", maar ook om zijn paddentrek in het voorjaar. Het eerste is sinds kort opgelost door de aanleg van asfalt; het tweede probleem blijft helaas nog steeds bestaan. Men kan zelfs zeggen, dat met de verbetering van het wegdek, en spijts de aangelegde drempels, het probleem is vergroot: door het betere wegdek lopen overtrekkende padden nog meer kans dan vroeger om overreden te worden. Ze volgen immers hun oude route die hun voorgangers al decennia volgen. Daarom hebben een aantal buurtbewoners, de handen bij elkaar gestoken -letterlijk dan-, en werd er onder de "auspiciën van Natuurpunt" in maart een reddingsoperatie uitgevoerd. De weersomstandigheden zaten dit jaar niet mee: het was te droog en tegelijk 's avonds te fris om een massale paddentrek in gang te zetten. De overtrek van de amfibieën -want het gaat hem natuurlijk niet alleen om padden, maar ook om kikkers en salamanders- verliep dus in 2014 eerder gradueel (dagelijks een 10-tal), dan in een spektakulaire piek (met honderd tegelijk). Voor de jongeren was dit daarom een beetje ontgoochelend, en voor de ouderen een beetje frustrerend: er konden niet zoveel dieren gevonden, en dus gered worden, en men moest nagenoeg iedere avond "de baan op". Met al de opritten naar de huizen, is het ook niet mogelijk een scherm te plaatsen om de padden en Co "mechanies" te verzamelen: het moet dus manueel en dier per dier gebeuren. Het valt me toch op dat er ieder jaar, minder en minder dieren zijn; de reden hiervan is duidelijk: ze verliezen ieder jaar plekken om te leven, en poelen om hun eitjes te kunnen leggen. In tuinen met alleen gazon, vinden ze immers hun gading niet, en wanneer de natte weilanden verdwijnen voor bouwgrond, dan verliezen ze ook nog eens hun paarplekjes. Het moet trouwens ook gezegd worden, dat de duizenden euro's die werden gespendeerd om de grachten met betonklinkers te bekleden, en afval-en regenwater te scheiden, helemaal niet renderen: het water in de grachten is biologies kompleet dood. Het ziet er niet naar uit, het stinkt, en het IS vies. Dus daar kunnen onze vrienden padden en kikkers ook al niet terecht. Op het terrein zelf kwamen we voor een aantal praktiese vragen te staan. Vooreerst de dieren ontwaren; wat niet altijd eenvoudig is, omdat de diertjes toch relatief klein en vrij goed gekamoefleerd zijn. Bij valavond met een lamp speuren, mag dan mis-schien het gevoel geven van op ontdekkingstocht te gaan, maar het speuren zelf vraagt nogal wat aandacht; niet in het minst omdat men toch tegelijk ook met één oog de voorbijrijdende auto's moet blijven bekijken. Vervolgens het onderscheid "in de donker" kunnen maken tussen padden en kikkers, want die moeten in afzonderlijke emmers vervoerd worden. Voor de uiterlijke ver-schillen bestaan talrijke "plaatjes", waarvan ik diegene die je hier (klikken op "hier"!)kunt vinden één van de betere vind. Maar in het halfduister met een wriemelend diertje in je hand, kan dat nogal eens tegenvallen. Zelf gebruik ik deze ervaring: een kikker voelt "nat" in de hand, en een pad eerder droog. Maar dan moet je die wel zoals ik met de blote hand verzamelen, -als men dat voorzichtig doet, geven de pad-den géén "afweerstoffen" af; dat doen ze alleen wanneer ze zich bedreigd voelen-; en dan mag het natuurlijk ook niet regenen! Daarom deze tweede empiriese "determi-natie-regel": als het diertje springt, is het een kikker; want een pad "kruipt" vooral, en kan hoogstens "hoppen". Derde manier om ze van elkaar te kunnen onderschei-den: als het een kikker is, en die is groen, is het nogal eens een groene kikker. De bruine kikker en de pad lijken sterker op elkaar, en kunnen allebei in kleur varië-ren van bleek naar donker, wat het er niet gemakkelijker op maakt. Zie foto's hier-onder. Men kan echter wel stellen dat padden van bouw "grover" en "plomper" zijn, en op hun huid allerlei "korreltjes" en oneffenheden vertonen, terwijl de huid van een kikker mooi glad is (aangepast aan het leven in het water). Alhoewel kikkers ook BUITEN het water kunnen leven en op zoek gaan naar voedsel, zijn het toch hoofd-zakelijk "water-dieren" die nooit ver weg van hun plas gaan, terwijl padden eerder echte "landrotten" zijn, die eerder exceptioneel het water induiken. En tenslotte nog dit laatste kenmerk om ze uit elkaar te kunnen halen: bruine kikkers hebben wat ik noem hun "dievenmaskertje" rond hun ogen , of een "duikbrilletje" aan (zie foto helemaal beneden rechts). Ik zet nog deze wetenswaardigheden even op een rijtje, die van nut kunnen zijn voor de reddingsoperatie van VOLGEND jaar. Te beginne met de eigenaardigheid van de pad-mannetjes om in wat ik een boeddha-houding noem, aan de rand van hun terri-torium of van de weg te gaan zitten (zie foto hieronder links). Eigenlijk stellen ze zich hiermee "in de étalage" en wachten op deze rendez-vous-plek een voorbijkomend wijfje af. Het is dus de vraag of het zinvol is deze (kleinere) mannetjes al te verzame-len, wanneer zij nog niet aan de eigenlijke wegkant zitten, en nog geen wijfje gevon-den hebben. De kans dat zij terug zouden keren naar hun teritorium in immers niet denkbeeldig. Aan de vijverrand heb ik een kring van wel zo'n 9-tal mannetjes gezien, die tegen elkaar aan het "stoefen" waren wie "de beste, de sterkste, ...." was; typies macho-gedrag. Het is dus vooral aangewezen in de eerste plaats al gevormde kop-pels te verzamelen, of dieren die OP de weg aan het kruipen zijn (vaak voor de warmte ervan). Ik heb ook opgemerkt dat de trek ingeleid wordt door de oudste en grootste wijfjes, dia als het ware "de weg kennen" van hem al een paar keer te heb-ben gedaan. Daarna volgen de kleinere wijfjes in deze jaarlijkse "reis". Elke dag "het weer" volgen om de kans van de paddentrek na te gaan, en om te be-slissen er al dan niet op uit te trekken, vind ik een beetje kontra-produktief, want dit kan alras demotiverend werken. Mijn ervaring is, dat padden een voorkeur hebben voor een Nieuwe Maan om te trekken. Omdat temperatuur en vochtigheidsgraad -de twee andere faktoren die een rol spelen- dit jaar op dat moment niet gunstig wa-ren, ging het feest dit jaar op dat moment niet door. Maar mijn prognose voor vol-gend jaar is, als de weersomstandigheden meezitten: in 2015 valt de Nieuwe Maan erg laat nl pas op 20 maart; uitkijken naar de periode 10-20 maart dus. Men mag natuurlijk ook de salamanders niet vergeten, waarvan er in de buurt twee soorten voorkomen: de alpine-(water)salamander -zwart van boven en fel oranje van onderen (zonder vlekjes)- ; en de "kleine" (water)salander -bruin van boven, en lichtjes oranje van onderen mét vlekjes-. Natuurlijk moeten die ook gered worden, want zij leven "in de schaduw" van onze huizen. Er vertoeven er bijvoorbeeld in en rond de vijvertjes die ik in mijn tuin aangelegd heb. Ik zou willen eindigen met een invitatie: wie méér wil weten over het boeiende leven van deze amfibieën, en zijn tuin amfibie-vriendelijk wil maken, kan steeds bij mij een kijkje komen nemen, hoe dat kan. Of mij natuurlijk kontakteren over andere vragen over de natuur, de planten of het houden van een natuurlijke tuin. Doén! |