Art 10
Over de Regenboog
RUBRIEK: Intuïtie-Energie Geplaatst op 8 mei 2012
De mens is een veelkleurig wezen. Ik bedoel dit zowel letterlijk als figuurlijk. Let-terlijk, omdat hij als "naakte aap " zich kan kleden in alle kleuren van de regenboog. Figuurlijk, omdat hij in zijn energie, al deze kleuren in zich draagt; niet alleen omdat hij in zijn chakra's deze kleurenergieën opwekt, maar ook omdat deze verschillende energie-kleuren, de brandstof zijn om tot levens-aktiviteit en -uiting te komen. Zijn we passioneel of kwaad, dan gebruiken we ons "rood". Dragen we een boodschap uit of zijn we entoesiast, dan tonen we onze oranje energie. Zijn we blij van bij een ge-liefde persoon te zijn, dan stralen we geel uit. "Groen " zijn we, wanneer we relaxt in goed gezelschap vertoeven of aangenaam werk verrichten. Om te kommunikeren, spreken we ons "blauw" aan. Zijn we in gedachten of in meditatie verzonken, dan baden we in het "paars". En zijn we in vervoering, dan kunnen we ons in het "violet" verliezen. Reeds als kind hield ik enorm van kleuren, en was erdoor gebiologeerd: van de eind-jes wol waarvan mijn moeder veelkleurige stripjes voor mij maakte, van de parels en de paaskuikentjes in bonte kleuren die ik verzamelde, tot de lichtjes en de schitteren-de ballen in de kerstboom. Later werden dat de scoobydoe-strengen en de oneindige kleurschakeringen van het aquariumvisje de guppy. Het hoeft dan ook niet te ver-wonderen, dat ik als jonge volwassene, de regenboog een treffend beeld vond dat zowel gestalte (!) gaf aan mijn liefde voor de kleuren, als voor mij als het symbool voor het mens-zijn en voor het leven kon dienen. Dit was toen nog grotendeels intuïtief en onderbewust, want mijn zoek- en studie-tocht doorheen de energieën moest ik nog aanvangen. Eén nummer dat ik 's avonds laat op de radio had beluisterd en op een oude bandopnemer had opgenomen, had mij diep geraakt. Ik was dubbel tevreden dat ik het had kunnen opnemen met dat piep-klein microotje, want ik wist natuurlijk niet van tevoren welke muziek er zou ge-speeld worden. Maar met dit nummer van Mort Garson, had ik dus het gevoel dat ik een muzikale schat had kunnen vastleggen. Ik heb de oude bandopnemer onlangs terug van de zolder gehaald, maar hij deed het niet meer: zijn toerental was ontre-geld, en alle nummers klonken alsof Leonard Cohen aan het zingen was. Maar dank zij het Internet, een andere schatkamer die toén nog niet bestond, heb ik het num-mer kunnen terugvinden. Destijds, als 20-jarige, had ik dit tot mijn "lijflied" genomen, omdat het niet alleen over de regenboog ging, maar ook over het verdwaald zijn. Ik had toen mijn roe-ping en een partner nog niet gevonden, en vanuit mijn spirituele aspiraties voelde ik mij "verweesd" van de andere mensen. Wat zij deden, interesseerde mij matig; wat zij zeiden, sprak mij weinig aan; en hoe zij in het leven stonden, was mij vreemd. Ik voelde mij een buitenstaander, in zwerftochten op zoek naar gelijkgestemde zielen bij wie ik mij wel verbonden zou kunnen voelen. En in mijn nachtelijke omzwervingen op straat, wanneer ik dacht dat niemand mij kon horen, zong ik dat lied om mijn een-zaamheid te uiten; voor mezelf, voor de nacht. Met het verlies van mijn vrouw, heb ik het gevoel dat ik opnieuw in deze situatie en gemoedstoestand ben beland: waar de meeste mensen hun tijd mee vullen, spreekt mij niet aan of laat mij volstrekt koud. Ik ben opnieuw een "buitenstaander" gewor-den, de de dingen van het leven bekijkt en observeert, zonder eraan deel te nemen. Met dat verschil, dat ik ook geen zin meer heb om lukraak te gaan zwerven; te ver-moeiend, en dan blijf ik liever thuis in mijn universum dat ik gekreëerd heb. Met de veelkleurige bloemen in de tuin, en de bonte guppies die een come back hebben ge-maakt. Mijn videocamera, nog zo'n ding dat toen niet bestond, staat steeds gereed om een opname van een regenboog te maken. Als die zou willen verschijnen, want zo'n cou-rante verschijning is dat weer niet, en het is al een hele tijd dat ik er één gezien heb. Ik heb hem natuurlijk ook niet meer nodig om via hem (of haar?) op zoek te gaan naar een symbool of een gestalt die de essentie van het leven samenvat. Ik ben on-dertussen gekleurd en gekreukt en gelouterd door het leven, zoals dat noemt, en ik zit niet in de lente, maar in de winter van dat leven. Maar het zou mij wel plezier doen van het wonder van een regenboog nog eens te mogen aanschouwen, en mijn ziel te verwarmen aan zijn zeldzame verschijning. |