Art 29
Open Mind - Open Geest
RUBRIEK: Intuïtie-Energie Geplaatst op 10 februari 2020
Een huis is een perfekte analogie voor ons volgend "verhaal". Een huis kan afgeslo-ten worden, en dit op verschillende wijzen en op in verschillende mate: wil men hele-maal geen "pottenkijkers" of inkijk in zijn persoonlijk privé-leven, dan houdt men niet alleen alle deuren en vensters potdicht, maar neemt men nog eens extra voor-zorgsmaatregels met gordijnen of blinden. Wil men niet gestoord worden vanaf een bepaald uur, dan kan men zelfs zijn bel afleggen, en -typies voor deze moderne tij-den- ook zijn gsm uitzetten. De analogie met een gesloten persoonlijkheid is duidelijk: een introvert persoon zal zich afschermen van de buitenwereld, en niet "thuis geven" wanneer er aan zijn deur wordt "geklopt". De instelling is op zichzelf gericht en niet erg gastvrij of genereus voor bezoek van anderen. Desnoods kan men zelfs van een hele trits bewakings-in-strumenten gebruik maken om deze afscherming zo ondoodringbaar mogelijk te ma-ken: een huisslot, een bewakingscamera, een parlofoon, waakhonden (letterlijk of fi-guurlijk), een muur met prikkeldraad rond zijn villa, ...... De instelling van argwaan primeert: men vertrouwt zijn medemensen niet en wil het "mijn" beveiligen. De diametraal tegenovergestelde persoonlijkheid, is diegene die van zijn huis een herberg maakt: een publieke plaats, waar iedereen naar eigen goeddunken zomaar kan komen binnen vallen om op het even welk uur van de dag (en nacht). Men is steeds beschikbaar voor anderen: afspreken of vooraf verwittigen hoeft niet. Mijn laat zijn frigo en zijn voorraadkast plunderen, en onderhoud op tal van manieren een hele hofhouding op zijn kosten. Men stelt geen eisen of voorwaarden aan anderen, en signaliseert niet wanneer zij grenzen of limieten overschrijden. Men zal het ook niet aandurven hen aan de deur te wijzen, of zijn deur gesloten te houden voor iemand die ongewenst is, zozeer is men erop gericht om zich iedereen te vriend te houden. De instelling van vertrouwen primeert:men schenkt zijn medemensen letterlijk en figuurlijk teveel krediet, ook al verdienen ze dit niet. Een geest die in balans is, is in staat zowel gezond vertrouwen, als gezonde argwaan te betonen, en vooral, te weten wanneer hij die elk moet gebruiken. Want het pro-bleem met extreme, eenzijdige instellingen is, dat ze volgens het principe "zo buiten, zo binnen" kommunikerende vaten zijn. Diegene die andere mensen niet vertrouwt, zal in cruciale situaties uiteindelijk ook zichzelf niet vertrouwen. Want uiteidelijk vreest hij dat hij de situatie niet zal aankunnen, dat ze kompleet uit de hand zal lo-pen, wat de oorsprong is van zijn obsessie om alles steeds onder kontrole te willen houden. Het type met een blind en grenzeloos vertrouwen in anderen, zal ook heel achteloos en chaoties met zichzelf omspringen. Wie anderen niets kan weigeren, zal ook alles bij zichzelf toelaten en geen greep op zichzelf hebben. Beide instellingen hebben dus iets gemeen: angst. De gesloten persoonlijkheid om de kontrole te verliezen, en de speelbal van anderen te worden, en "er" dus niets van terecht te brengen. En de losbol, om niet gewaardeerd of geaccepteerd te worden door anderen, en dus zijn angst van "niets waard te zijn" bewaarheid zien te worden. Beide types hebben geen ECHTE verbinding of een gezonde relatie met de "bui-tenwereld": de één uit angst voor mislukking, en de ander uit bindingsangst. Een OPEN persoonlijkheid, zal het vertrouwen niet bij anderen maar bij zichzelf zoeken, en dus geen angst hebben om dit door "beïnvloeding" te verliezen. Hij zal de anderen ook niet in een keurslijf proberen opsluiten om "zekerheid" te hebben, maar genoeg vertrouwen hebben in zijn zelfdiscipline om iets tot een goed einde te kunnen brengen. Ik heb al hier en daar de noodzakelijkheid en het belang van een open geest benadrukt, zodat het tijd is om het als thema van een artikel te behandelen. Meestal denkt men bij het begrip "openheid" aan iets of een werking die té open is. Men laat de deur van de huiskamer bijvoorbeeld open in de winter, en de warmte vervliegt. Men laat de kraan van het bad open, en het bad loopt over. Er is een gat in de fietsband, en hij loopt leeg. Er is sprake van een verlies omdat men het debiet ver-geet te regelen of te kontroleren. Wat men evenwel hier moet begrijpen als "open-heid", is de tweevoudige werking van inter-aktie of uitwisseling. Het gaat hem niet over het botweg volkomen open of volkomen gesloten zijn, maar om een balans of een debiet te vinden waarbij een gekontroleerde stroming of een evenwichtige uitwisseling plaats vindt. Denkt aan een waterloop die kontinu een landschap van water voorziet, zonder tot overstroming of uitdroging over te gaan. In ons lichaam hebben we zo verschillende tweevoudige systemen. Te beginnen met de ademhaling: een in-spiratie of in-ademening, en een ex-spiratie of uit-ademing. Bij iedere van deze tweevoudige beweging, krijgt men in de eerste fase een op-name met verwerking, en in de tweede fase een reiniging met ont-lasting. Denk aan de bloedsomloop: we nemen zuurstof op om die te verspreiden voor aktiviteiten in ons lichaam; en we halen koolstofdioxide uit onze weefsels, om ze te verwijderen via onze uit-ademing. Denk aan onze spijsvertering: we nemen voedsel uit onze omgeving op om die te verwerken tot brandstof en eigen weefsels; en de rest scheiden we als uit-werpselen uit. Energeties korrespondeert dit met de de flux van yang en yin in de balans binnen de micro-kosmos van een persoon, en in de balans binnen de macro-kosmos van een landschap, een kontinent, moeder Aarde (die duidelijk verstoord is in deze tijden). In de OPNAME nemen we met de empathie op hoe anderen zich voelen; door te zien en te observeren nemen we feiten en gebeurtenissen waar uit onze omgeving; door te le-zen en te luisteren nemen we de gedachten van anderen op; we voelen de energie (chi), de uitstraling en de kracht van anderen aan; door samen te zijn en te werken, ervaren we karaktertrekken van anderen ....De beweging gaat dus vanuit de buiten-wereld naar de binnenwereld toe: het geeft ons IMPRESSIES om te verwerken, na te denken, te reflekteren, te plaatsen, te duiden, ....IN ons innerlijk landschap. In de omgekeerde richting vertrekt EXPRESSIE vanuit zichzelf naar de buitenwereld toe. Men drukt zich UIT, in woord en daad, in stemmingen en gevoelens. Men neemt deel aan wat er leeft en gebeurt, men toont wie men is, en of hem iets bevalt of niet. Men neemt initiatief, claimt zijn plaats en aandeel op, en alles wat men nodig heeft om te kunnen leven en overleven. Vanuit zijn motivaties streeft men doelstellingen na, en men draagt zijn ideeën en visies uit. Vandaar de nood aan EVENWICHT: wie alleen maar luistert naar anderen zonder ooit zijn stem te verheffen, ondergaat en is te meegaand, te yin. Wie altijd het woord wil voeren en nooit luistert naar anderen, is te bazig, te yang. In de LEVENSSTROOM die op hem toekomt, kan iemand zich dus als een stuk wrak-hout voelen dat wordt meegesleurd, en als speelbal voor de golven dient. Al zijn energie gaat dermate naar inspanningen om niet te verdrinken, dat hij tot niets kon-struktiefs kan komen. Zo iemand zal de buitenwereld dan ook als "vijandig" beschou-wen voor zichzelf. Anderzijds zal iemand die "zich als een vis in het water voelt", ver-keerdelijk de mening zijn toegedaan, dat het water voor HEM stroomt. Hij vind het de normaalste zaak ter wereld dat alles hem zou toe-komen, dat alles in funktie van hemzelf zou staan en bestaan. Dit is tussen haakjes de instelling van het kapitalisme, die vindt dat natuur, rijkdommen der Aarde en medemensen er zijn om gebruikt te worden (lees: misbruikt, opgebruikt). Tussen beide uitersten in van "slaaf" en "misbruiker", staat de mens in een gezond evenwicht. Als een surfer op de golven van de Levensstroom: hij die zich lààt drij-ven op de kracht van het Leven en dus weet kansen en mogelijkheden te benutten wanneer die zich aandienen; maar die ook zijn autonomie weet te bewaren door zich te bekwamen in de kunst van het surfen. En dat begint bij: weten wanneer hij kan surfen, wanneer beter niet, en wanneer er een golf aankomt die de moeite loont. Een andere analogie is de kunst van het varen: zijn levensbootje door de zee sturen om een koers te varen. Door stormen, riffen, getijden en windstiltes heen. Zijn boot kan een lading meevoeren, maar die mag niet te zwaar zijn: onnodige ballast moet overboord. En zolang het schip niet vol loopt met water, blijft het drijven: de schip-per behoudt zijn autonomie door ervoor te zorgen dat wat tot "daarbuiten" behoort, ook daadwerkelijk BUITEN blijft en zijn boot niet komt belasten (zie figuur 2). Daar-om ervaren zoveel mensen vrijheid tijdens het surfen of varen: het zijn momenten waarop men zich oefent in vinden van balans en eenheid met de wereld rondom zich. |