Art 30
Eenheid versus Afscheiding
RUBRIEK: Bewustzijn Geplaatst op 29 oktober 2020
Ik heb gisteren twee diametraal opposiete signalen gekregen. De eerste betrof mijn elfjarige dochter die voor twee dagen haar BEF (best friend for ever) op bezoek had bij ons thuis. Ze had daar erg naar uit gekeken, maar het liep niet helemaal zoals ver-wacht: er "was een haar in de boter", want in de namiddag van de tweede dag namen ze afstand van elkaar. Ineens was dat wij-samen-gevoel verdwenen, en zaten ze elk afzonderlijk in verschillende zetels aan weerszijden van het salon. Zo gaat dat nu eenmaal in het opgroeien van kind tot puber: men groeit UIT de kinderlijke fase waar alles-met-alles verbonden en één is, door het besef dat iemand anders ook werkelijk iemand anders IS, en dus de dingen ook wel eens anders ziet of wilt, dan men dat zelf ziet of wilt. Het tweede signaal kwam van een oudere man van mijn leeftijd.Na een leven gewijd aan karrière en materialisme, was hij in een langdurige depressie gezonken, die hem tot inkeer had gebracht van de noodzaak zijn leven kompleet om te gooien, en voor-taan zijn heil te zoeken in een verbinding met de natuur. Hij leefde terug getrokken van de wereld in de bossen, en vroeg mij advies over hoe hij beter in kontakt kon komen met planten en bomen. Zo gaat dat eenmaal in het leven van oudere volwas-senen, wanneer zij jarenlang in afscheiding of zelfs in konkurrentie met anderen en de wereld hebben gewerkt en geleefd, en de spirituele nood beginnen te ervaren naar meer vrede en harmonie. Het gaat hem hierbij evenwel niet om vruchteloos op zoek te gaan naar de kinderlijke onschuld die men destijds in zijn opgroeiproces heeft verloren. In zekere zin is dat "á la recherche du temps perdu" gaan: een nostalgies en vruchteloos streven naar iets wat er niet meer is , maar waarvan men dan alle "zaligheid" van verwacht. Mijns inziens is dat het voornaamste euvel van de zogenaamde New Age: het zoeken naar het kinderlijk gevoel waar alles met alles verbonden is, en waar alles één is. Sorry, maar dat is voor als we dood zijn, en terug aan de andere kant belanden in die ande-re dimensie. Dit verlangen of proberen nastreven tijdens ons Aards bestaan kan alleen maar misverstanden kreëeren door zijn belief voor werkelijkheid te nemen en daar als naar een fata morgana achterna te hollen. Ik heb genoeg van zulke hoogdra-vende teoriëen te horen verkondigen, uit de monden van hen die daar nog niet aan toe waren. In de PRAKTIJK van het leven, is er de wijsheid of de rijpheid (niet de berusting!) van de volwassenheid nodig, om de JUISTE perceptie te kunnen maken en de JUISTE beslissing te kunnen nemen. En dat kan alleen maar wanneer men TIJDENS zijn leven heeft leren onder-scheid te maken tussen wat het leven als vormen en situaties kan brengen. De Tao of de Grote Levensstroom brengt immers zo'n verscheidenheid aan we-zens en ervaringen in zulke ontelbare gedaanten aan, dat men die moet leren on-derscheiden om daarmee adekwaat te kunnen omspringen. Daarmee bedoel ik niet: leren "kennen" en ze een plaats in onze hersenen toebedelen, maar ze leren waar te nemen in ons bewustzijn in hun essentie. Noteer hier die heerlijke dubbelzinnig-heid of schijnbare kontradiktie: zonder ons van het verschil bewust te worden, kun-nen we geen onderscheid maken. Maar tegelijk ook: wanneer we ons van het verschil bewust worden, moeten we ophouden van dat onderscheid verder te maken omdat we de samenhang ervan hebben ingezien. Het leven is dus in zekere zin ironies in deze kontradiktie. Maar we zijn niet in het hier en nu om een neutrale en konstante gelukzaligheid en eeuwigdurende harmonie te ervaren. Nogmaals: dat wacht ons na onze exkarnatie wanneer we terug "heel" worden. We leven een geïnkarneerd leven om ons bewust te worden van al deze ver-schillende energieëen en om ermee te leren omgaan. Dus bijvoorbeeld: geen boos-heid uit ons leven proberen bannen, maar leren van woede op het juiste moment en op de juiste manier leren hanteren. Eenheid leren ervaren, door met de diversiteit te leren omgaan. Dat is precies wat tolerantie inhoudt: anders-zijnden en anders-denkenden leren accepteren en ermee leren omgaan. Als we ten ALLE TIJDE steeds een eenheid met alles en iedereen om ons heen zou-den willen ervaren, zou dit net zozeer een geforceerd en dwangmatig streven zijn, als we de HELE tijd ons afgescheiden en verscheurd van anderen en de wereld zouden voelen. Iedereen wil zich op momenten die ertoe doen een deel voelen van een ge-zin, een familie, een groep, .....en niemand is in staat heel zijn leven op een eiland of als een heremiet te leven. Maar ook niemand wil van 's morgens tot 's avonds men-sen om zich heen, of de hele dag en nacht de sociale druk en kontrole voelen (of het nu "God" of "Big Brother" is die waakt). Momenten van verbinding en momenten waarbij men op zichzelf terug valt, wisselen elkaar op als vloed en eb van de grote Tao. Beide uitersten -extreem yin en extreem yang- kunnen piekmomenten zijn: begeesterende ervaringen waarbij men de diepte van zijn betrekkingen met de bui-tenwereld, resp. van zijn binnenwereld ervaart. Men kan zelfs stellen dat verlangen HEEL de tijd met alles en iedereen verbonden te zijn, de hele tijd in een spirituele hoogkonjunktuur of in een hemelse gelukzaligheid ondergedompeld te willen zijn, niet alleen een kinderlijk verlangen, maar ook in ze-kere zin een oppervlakkig verlangen is. Niet van DEZE wereld willen zijn, om ontsla-gen en vrij van alle verantwoordelijkheden als een kind in de werkelijkheid te kun-nen staan. Men vergeet daarbij twee belangrijke aspekten uit het oog. Eén: kinderen zijn daar-toe in staat precies vanuit hun "gebrekkige" verbinding met de wereld. Kinderen er-varen de dingen des levens niet zo diep, oppervlakkiger omdat wat ze meemaken niet zo diep in hun wezen kan snijden (hierbij laat ik wel traumatiese ervaringen bui-ten beschouwing). Ze zijn dan ook beter in staat om over negatieve ervaringen heen te stappen, en al "spelend" verder te gaan. Ze leren door "opzuiging" en "inprenting". Twee: wanneer men zich afzondert van de wereld, is het nu om te mediteren, te bidden, te schrijven, te reflekteren of waaarom ook, dan maakt men gedurende die tijd GEEN DEEL meer uit die Grote Levensstroom. Men neemt een time out, gedu-rende dewelke men zich terugtrekt als deelnemer, om als waarnemer het gebeuren gade te slaan. Dat mag en dat kan, maar wel niet de hele tijd. Op straffe van een "platoniese" of teoretiese konnektie met de levende wereld te zoeken of te hebben. Het is dus kwestie van een zekere balans of evenwicht daarin te vinden. Momenten waarop men integraal deel uitmaakt van die werkelijkheid en daarin al de handelin-gen stelt en de inzet opbrengt die nodig zijn om dat daadwerkelijk ook te vervullen : zwarte momenten, waarop men zich "vuil" maakt en zich schendt aan de hindernis-sen en problemen van dat leven. En momenten waarop men zich uit die drukte en het draaiend wiel van problemen en taken terug trekt, om vanop enige afstand beter te kunnen reflekteren over waarmee men bezig is, en hoe het eventueel anders kan. Witte momenten waarop men zich "hergroepeert" om zijn wonden en kwetsuren te laten healen, en zich te herbronnen om later met vernieuwde energie terug in de Levensstroom te kunnen stappen (of , naar keus: te surfen). Kortom, men mag niet mediteren of bidden OM niet meer van de wereld met zijn problemen deel te maken -als een finaliteit op zichzelf- maar integendeel om juist BETER van de wereld deel te maken en beter met diens problemen te kunnen dea-len. Bewustwording mag geen escape in spiritualiteit worden, of tot doel hebben. Daarom beschouw ik de bomen en planten in mijn tuin als vrienden. Alleen maar vrijblijvend praten met vrienden is onvoldoende: naast een mentale konnektie is er ook een emotionele konnektie nodig. Men moet zijn vrienden kunnen aanvoelen, be-reid zijn om naar hen te luisteren en empathie voelen voor wat ze meemaken. Voe-ling hebben met wat ze werkelijk nodig hebben, hen aandacht geven, en daar voor hen zijn wanneer ze je nodig hebben. Een verbondenheid impliceert op het Aardse vlak steeds een engagement en een zorg hebben voor. Ik draag er zorg voor dat mijn planten steeds voldoende water en voedsel ter hun beschikking hebben. En voldoen-de licht, wat inhoudt dat ik snelgroeiende planten door snoei intoom, overwoekeren-de soorten inkort, en zwakkere soorten wat meer bescherming geef. Met vrienden doet men dingen samen, dus ik werk in de tuin, ben dankbaar voor de bloemen en vruchten die planten, struiken en bomen mij geven, en grijp in wanneer ze een kwaal hebben of met een ziekte of een insect af te rekenen hebben. Ik voel mij verantwoordelijk voor het goede evenwicht in de tuin, en voel mij vereerd wanneer vogels en andere bezoekers dit erkennen door graag mijn tuin te bezoeken. Mijn tuin is immers geen star projekt dat intakt wordt gehouden, maar een dynamies groeipro-ces dat verandert naargelang de seizoenen en de jaren. Als rentmeester begeleid ik dat groeiproces in goede banen, terwijl ik alle levende wezens in de tuin voldoende ruimte en vrijheid geef om hun ding te doen. Dat is een mooie analogie ook voor het menselijk groeiproces: de taak van een ouder bestaat eruit het groeiproces van zijn kind(eren) in goede banen te leiden, het (hen) voldoende ruimte te geven om zichzelf te zijn en voldoende vrijheid te geven om zijn (hun) ding te kunnen doen. Men mag zijn kind niet klein proberen te houden door het met autoriteit neer te drukken en te kleineren. Het moet zich kunnen ontplooien en de wereld ontdekken, maar tegelijk toch voelen dat zijn ouder daar is om over hem of haar te waken wanneer dat nodig is. Een ouder moet daar voor zijn kind ge-woon zijn wanneer het kind daaraan nood heeft. Want de mens heeft een uitstekend instrument om hem en zijn dierbaren te leiden doorheen dit komplex labyrint dat het leven wel eens is; dat kompas heet: bewustzijn. |