Pagina 2
De Grote Natuurquiz
(Vragen 7-12)
Test je natuurkennis aan de hand van volgende vragen. Voor iedere vraag kun je kiezen uit 4 verschillende, mogelijke antwoorden. Noteer per vraag je antwoord, en kijk in het hierna volgend antwoordblad niet alleen of je het juiste antwoord gekozen hebt, maar ook tot welke categorie je op natuurgebied "behoort". Dit doe je, door het aantal punten dat je voor ieder gekozen antwoord krijgt, op te tellen, en je puntentotaal te vergelijken met de categorie-schaal.
VRAAG 7:
Een simpele vraag over je boomkennis: tot welke boom beho-ren het blad, knoppen, bloei en vruchten die hiernaast op de fotocollage staan? A/ de es B/ de els C/ de esp D/ de esdoorn
VRAAG 8:
Het roken is een hardnekkige gewoonte en verslaving, die niet alleen belastend is voor de gezondheid van de roker en van de mensen in zijn omgeving (het zgn "passief roken "), maar die bovendien lucht én bodem vervuilt: weet je hoe lang het duurt vooralleer een weggeworpen sigarettenpeuk door de natuur is afgebroken? A/niet meer dan een half jaar B/ongeveer twee jaar C/langer dan 4 jaar D/nooit echt
VRAAG 9:
Deze vraag gaat over je parate natuurkennis: bekijk aandachtig het blad hiernaast. Van welke boom is het afkomstig? A/ Hazelaar B/ Haagbeuk C/ Iep D/ Linde
VRAAG 10:
Iedere modale Westerling wil een vaatwasser in zijn keuken. Alhoewel men tegenwoordig benadrukt dat zo'n vaatwasser van de "moderne generatie" best zuinig (?) is in zijn verbruik, gaat men toch voorbij aan de realiteit. Met name het reële electriciteitsverbruik van een vaatwasser wordt in abstrakte cijfers weergegeven. De vraag luidt dus: hoeveel electriciteit verbruikt een vaatwasser werkelijk, uitgedrukt in het equiva-lent van brandende lampen van 100W als voorbeeld. A/evenveel als 20 lampen B/evenveel als 10 lampen C/evenveel als 5 lampen D/niet meer dan een ordinaire lamp
VRAAG 11:
Ook het amfibiën-bestand krijgt rake klappen te inkasseren: padden worden massaal overreden tijdens hun voorjaarstrek naar paaiplaatsen; salamanders vinden door drooglegging nog weinig sloten waarin ze kunnen floreren; en de kikkerachtigen hebben zeer te lijden onder alle chemiese troep en toxiese stof-fen die nog steeds overvloedig in de waterlopen terecht komen. Met hoeveel procent is dat amfibiën-bestand de laatste 20 jaar achteruit gegaan, denk je: A/ een acceptabele 5% B/ een verwachtte 8% C/ een spijtige 12% D/een deplorabele 20%
VRAAG 12:
Deze vraag gaat over natuurbewustzijn. Vlaanderen is immens dicht bevolkt en bebouwd. En ondertussen is er ook de realiteit van de ecologiese voetafdruk. Als je deze twee cijfers met elkaar vergelijkt, de werkelijke (teoretiese) ruimte die de ge-middelde Vlaming tot zijn beschikking heeft, en de ecologiese ruimte waarop hij door zijn levensstijl beslag legt, HOEVEEL MAAL GROTER zou Vlaanderen dan eigenlijk moeten zijn? A/5 maal groter B/2,5 maal groter C/ is ongeveer in balans D/ dat valt best mee: er is nog plaats over |