Art 22
Kinderen Opvoeden
RUBRIEK: Intuïtie-Energie Geplaatst op 14 juni 2020
Ken je het sprookje van de kikkkerkoning en de gouden bal? Tijd om je geheugen even op te frissen: Er was eens een prinsesje, dat van haar vader de koning een glimmende gouden bal had gekregen. Ze speelde ermee in de tuin van het koninklijk paleis door hem hoog in de lucht te gooien, en weer op te vangen. Maar op een keer ging het mis: hij stuiterde uit haar handen, en botste recht in het midden van de grote vijver. Hij was diep op de bodem beland, en ze kon er niet meer aan. Ze was erg bedroefd, en begon te wenen. Opeens hoorde ze een stemmetje: "Huil maar niet." Verrast keek ze op en was nog meer verrast toen een vette, groene kikker diegene bleek te zijn, die haar had toegesproken. Alsof dat de doodnormaalste zaak was, ging de kikker verder: "Wat krijg ik van jou, als ik jouw geliefde bal uit het water haal?" "Oh, alles wat je maar wilt", flapte de prinses eruit. "Wel, dan wil ik van je bordje eten en in je bedje slapen", koos de kikker. Dat wilde de prinses eigenlijk liever niét, maar omdat ze zo graag haar bal terugkreeg, stemde ze in. De kikker dook het water in, bracht de bal terug. En zonder een dankjewel te zeggen, nam de prinses hem aan, en rende ermee terug naar het paleis. We laten hier even het verdere verhaal voor wat het is, want het gaat hem vooral om de symboliek die erin vervat is. Aan de ene kant, het verwende wicht van een prin-ses, gewoon van alles te krijgen wat haar hartje verlangt, en dat ook nog eens nor-maal schijnt te vinden. Aan de andere kant: neen, niet de kikker, maar de gouden bal. Gouden bal die symbool staat voor alle mogelijkheden die men vanuit zijn om-geving krijgt aangereikt. Opvoeden is niét van kinderen verwende nestjes maken die alles krijgen wat ze willen, en geen dankbaarheid daarvoor in ruil teruggeven (=de moraal of de les van dit sprookje), maar het geven van een "gouden bal" aan moge-lijkheden en kansen aan zijn kinderen. Men kan die gouden bal maar één keer door-geven aan devolgende generatie, die het op zijn beurt weer zal doorgeven aan zijn kinderen, ..... Het is de altruïstiese levensopdracht van de ouders die bal door te geven, want hij kan NIET in de andere richting gegeven worden, zoals dit bij oprechte geschenken gebeurt: men ontvangt het geschenk en geeft dankbaarheid "terug". Wat natuurlijk kan voorkomen, is dat een ouder of ouders die bal NIET geven; omdat die bal tege-lijk symbool staat voor Liefde of "het Hart", gaat het hem dan om koude, harteloze ouders die hun kinderen geen aandacht en liefde willen geven. Of onder zijn nieuwe variant: "geen tijd vinden" om dat te doen.Het is dan "gemakkelijker" gewoon snoep en speelgoed te kopen. Kinderen die moeten opgroeien zonder liefde, zijn verwaar-loosde kinderen, die grotendeels zichzelf moeten opvoeden, en niet "gecoached" wor-den door hun ouders. De overtrefffende en negatief verderfelijke trap hiervan, zijn dan ouders die hun kinderen beschadigen in plaats van op te voeden: door onder-drukking, lijfstraffen, misbruik, .... opzadelen met trauma's in plaats van met het le-vensgeschenk. De ouder begeleidt het kind letterlijk en figuurlijk op diens levenspad. Letterlijk, door het te leren gaan, te leren fietsen, en later de moderne versie ervan: te leren au-torijden. Figuurlijk, door het te leren spreken, alle vaardigheden bij te brengen die het nodig heeft om in de gemeenschap te kunnen funktioneren en deel te nemen aan het sociaal leven. Die "bal" draagt dan ook de kleuren en de handleidingen die "gete-kend" zijn door de ouder: zijn signatuur als het ware. Met de voornaamste levens-boodschappen die hij aan zijn kind wil meegeven. De praktiese manier waarop dit gebeurt, is natuurlijk de voorbeeldfunktie: de ouder GEEFT hret voorbeeld door te zijn wie hij is. In tegenstelling tot wat men soms denkt, is wat men zegt als (goed-bedoeld) advies, stukken minder belangrijk dan het levende voorbeeld dat men geeft. Vooral, wanneer wat men doet, in tegenstelling is met wat men zegt, wat nogal eens in de levenspraktijk het geval kan zijn. Opvoeden is in de goede riching sturen. Niet duwen, want men moet het kind din-gen zélf dingen laten ervaren, beproeven en laten vinden. "Aan de kant staan", en alleen tussenkomen wanneer dat nodig is. Geen autoritaire dwang, maar ook geen "volledige vrijheid" zoals in de sixties, waar kinderen ALLES mochten, waar er geen verboden en geen ingrepen waren, en kinderen dus eigenlijk aan hun eigen willekeur werden overgelaten. Sturen, coachen, begeleiden, helpen, ..... leidt het kind in "goede banen". Naarmate het kind zelf "stuurvaardiger" wordt, kan men geleidelijk een deel van zijn besturing UIT handen geven en IN handen geven van zijn kind. Dit past in het natuurlijk groei-proces van het kind, om meer verantwoordelijkheid te claimen, en te bewijzen dat het daarmee "overweg" kan. Is men als ouder niet bereid in de loop der tijd de regie van het opvoedingsproces beetje bij beetje los te laten, dan verwordt men een betut-telende ouder wiens leiding als beknottend wordt ervaren. In zijn groei naar zelfstan-digheid en autonomie, moet het kind ook voldoende ruimte en vrijheid krijgen om zich te ontplooien. Dat maakt er de taak van een ouder niet gemakkelijker op, want hij of zij moet zich als het ware bekwamen in de kunst van het evenwicht vinden tussen aan de ene kant leiding geven en betrokken zijn, en aan de andere kant los-laten en vertrouwen geven. Dat is vaak een nogal slappe koord uit gemakzucht (ver-dorie, als je denkt dat het zo gemakkelijk is, maak het dan maar zelf uit!), of een al te strak gespannen touw (door een terecht wantrouwen). Een andere manier om opvoeden te beschouwen, bestaat eruit de vergelijking met het slijpen van een diamant te maken. Een kind is als een ruwe diamant (zie foto hieronder), met alle mogelijkheden in zich. Een kind wordt immers niet geboren als een "blanco blad", maar als een wezen met specifieke eigenschappen (zoals die in zijn horoskoop staan weerspiegeld) en met alle potenties tot bewustzijn (zoals in de species homo sapiens is vervat). Deze potenties moeten echter tijdens zijn levens-tijd worden gepolijst, om zijn wezen te doen schitteren tot de volledige verwezenlij-king of ver-werkelijking van de mogelijkheden die hij in zich draagt. Door zijn opvoeding, zijn kultuur, en zijn ervaringen met zijn omgeving en de we-reld, komt het kind in konfrontatie met zijn eigen innerlijke wereld, en door dit bewustzijnsproces of deze spirituele groei, worden de facetten aan zijn wezen ge-slepen tot doorzichtige en schitterende kontaktvlakken. Van een "ruwe diamant" wordt hij dan een "glanzende diamant" (zie foto hieronder): wat hij in de kern of in spe in zich had, wordt naar buiten gebracht door de vervulling ervan. Het "zich slij-pen" aan de buitenwereld- met het karma als slijpER- maakt de glans van de binnen-wereld naar buiten zichtbaar. Hierbij kan men het bewustzijsproces zien als het re-sultaat van de dialoog en botsing tussen uiterlijk landschap en innerlijke landschap. Een kind is nog -korrektie: zou dat moeten zijn- "ongeschonden" (dito "onschuldig"): het kan ALLES denken, en neemt ALLES wat het ziet of hoort voor "waar" aan. Met op te groeien moet het korrekties beginnen aan brengen, en evalueren wat "waar" is, en wat niet; tussen wat waarde-vol is voor hemzelf, en wat minder. Het is het begin van de "afscheiding", of het bewustzijn van onderscheid te maken. Vanuit de New Age betreuren heel wat mensen deze "afsplitsing"; zij zien de kindertijd voor-namelijk als een "magiese tijd" waar juist geen onderscheid tussen mijn en dijn, en tussen zichzelf en de wereld wordt gemaakt. Kinderen met een mentale beperking of achterstand, blijven hun hele leven in deze zienstoestand vertoeven. Maar men moet hierbij opmerken dat het zich ophouden in deze (schijnbaar) gelukzalige onschuld (of volledigheid) vaak ingegeven is door nostalgie naar de fase van exkarnatie, waar in pure energie alles met alles in verbinding staat. In de fase van aards existeren of inkarnatie daarentegen, is dit echter ongewenst: we zijn "hier" om ons "vuil" te ma-ken, dingen te kunnen onderscheiden, keuzes te leren maken en onze levenslessen te leren. Mensen die heimwee hebben naar de "magiese fase" willen dus als het ware hun hele leven hier een "ruwe diamant" blijven. Dit is echter niet de bedoeling. We moeten fouten maken, en leren uit die fouten. We moeten niet smachten naar perfektie, maar stap bij stap naar MEER perfektie groeien, door korrekties bij onszelf uit te voeren. En dit levenslang proces , begint met de kindertijd. |