Art 20 (2)
Het prakties en doorleefde Taoïsme (2-2)
RUBRIEK: Natuur-Tuin    Geplaatst op 8 mei 2024

Wat aanvankelijk een katastrofe lijkt, blijkt uiteindelijk een kans te zijn, is één van mijn geliefkoosde gezegdes. Het is een interpretatie van Lao Tzu in de Tao Te Tjing (Tetra-gram 58) : "Meeval heeft zijn wortels in ongeluk; en in ongeluk schuilt goed geluk". Lao Tzu's concept over geluk en voorspoed kan het best geïllustreerd worden aan de hand van een populair Chinees gezegde "saiweng shima, yanzhi feifu", en het verhaal erachter, hieronder in een video uitgebeeld met als narrator de bekende Alan Watts. De boodschap van dat verhaal luidt: Tegenslag kan een vermomde zegen zijn, en verlies betekent soms winst.

Bovenstaande quote heeft steeds een bijzondere betekenis gehad in mijn leven, dat doorweven is geweest met grote drama's en teleurstellingen. Het was zeker van toe-passing, toen bij mijn toenmalige vrouw kanker werd vastgesteld. Dat was een ramp-spoed. Toen ik haar na een paar jaar mantelzorger voor haar te zijn geweest, haar uiteindelijk toch verloor toen de kanker "terug kwam", was dat een katastrofe. Na een eerste periode van rouw besloot ik als een soort eerbetoon aan haar "in haar voetsporen te treden". Tijdens haar leven had zij jaarlijks een 3-tal reizen naar Azië gemaakt, en voor het eerst deed ik wat ik daarvoor nog nooit gedaan had: zélf op reis gaan naar Nepal, China en Thailand. Ik had immers nagedacht wat ik met de jaren die mij nog ter beschikking stonden, zou aanvangen. Als gevolg van mijn reizen ont-moette ik een Thaise vrouw met een kind, en stond ik voor een nieuwe uitdaging om op mijn oude dag voor hen te zorgen en voor het eerst in mijn leven vader te worden op de leeftijd van 68 jaar. In ieder geval, heeft dit inzicht van hierboven mij geholpen om de kracht te vinden om volharding op te kunnen brengen om mijn leven deze nieuwe wending te geven en genoeg weerstand te kunnen opbrengen om alle moei-lijkheden daarvoor te doorstaan.

In feite is dit de illustratie van het yin-yang-pricipe van "exces" of "volheid": wanneer yin of yang -en bij uitbreiding "iets" tot volheid is gekomen, keert het om in zijn te-gendeel. Al te lang en hevig aktief en bezig zijn (yang) leidt tot vermoeidheid en nood aan rust (yin). Al te lang onverdroten passief luieren en niets doen (yin), roept irri-tatie en wrevels op uit verveling (yang). Binnen in yang zit dus een kern van yin, en binnen het yin zit een kern van yang. Dit wordt ook zo getekend in het gekende yin-yang-symbool. Dus in ongeluk zit een kiem van geluk, zoals in het verhaal van hier-boven. Maar ook in iets op zich "positiefs", schuilt iets "negatiefs". In "heiligheid" schuilt ook een zekere schijn-heiligheid of hypokrisie wanneer men zijn minder nobe -le daden of motieven probeert te verbergen. In altruisme schuilt steeds een dosis egoïsme, omdat men er wil mee bewijzen wat voor een "weldoener" of "engel" men wel is (in de eerste plaats voor zichzelf). Weldoeners trekken mensen aan die van hun vrijgevigheid misbruik maken, en vragen dus een gezonder egoïsme aan om dit te vermijden.

In feite is de yin-yang-dynamiek een uitbreiding van de natuurkundige wet over ak-tie en reaktie: elke energie in een bepaalde richting roept als terugkoppeling naar meer evenwicht, zijn tegendeel op. Wie teveel gericht is op een funktioneren in de buitenwereld, zal in zijn privé-leven gebeurtenissen meemaken die hem trekken naar zijn binnenwereld. Wie de werkelijkheid al teveel teoreties en mentaal-afstandelijk benadert, zal met zijn neus op pragmatiese feiten van het alledaags leven gezet wor-den. Wie "zuiverheid" hoog in zijn vaandel draagt, zal zijn handen en schoenen mo-gen vuil maken aan het ledigen van de beerput of het uitkuisen van het konijnenhok. Want: No mud, no lotus. Je kan zelf wel best nog een paar treffende voorbeelden vinden.

Het spreekwoordelijke midden houden? Als men daarmee bedoelt "het midden tus-sen extremen" dan klopt dit. Maar in geen geval kan dit midden een staties nulpunt zijn, waarmee burgerlijkheid zich nogal eens zijn gebrek aan engagement en dapper-heid vergoeilijkt. Er is eerder sprake van dosering dan van een zich ophouden in een vrijblijvend niemandsland. Astrologies korrespondeert met het Saturnus-princi-pe: een teveel(tekort) van iets krijgt als respons de nood om het te verminderen (vermeerderen). Het is ook de wet van de kompensatie: wie te stram en te stijf is door aan zijn bureau te zitten, moet daarna meer bewegen. Wie de hele dag intellek-tueel werk heeft verricht, doet er goed aan eens wat huishoudelijk werk te verrichten of in de tuin te gaan werken.

Want "het midden" ligt voor iedere persoon ergens anders. Voor een erg aktief yang-type, en een dromerig yin-type bijvoorbeeld. Of voor een typiese ochtendmens, en een uitgesproken avondmens. Het komt er dus in de eerste plaats op aan om de schommelingen tussen extremen, tussen yin en yang zo KLEIN mogelijk te hou-den. Waarom? Omdat de mogelijkheden tot korrektie en om tijdig in te grijpen, dan zoveel groter zijn. Mensen met bijvoorbeeld een bi-polaire stoornis, maken HELE GROTE schommelingen tussen buien van maniese-hyperaktiviteit (extreem yang) waarin ze "alles kunnen", en buien van depressiviteit-volledige burnout (extreem yin) waarin ze "niets meer kunnen". Het komt er dus op neer van wat het Boeddhis-me noemt zijn gelijkmoedigheid te bewaren: niet in euforie belanden omdat men van de Levensstroom iets "goeds" heeft gekregen, en ook niet in de put zitten omdat men iets "slechts" meemaakt. De Levensstroom of Tao geeft zowel geschen-ken of kado's om van te genieten, als problemen en moeilijkheden om uit te leren.

De mens is een surfer op de Levensstroom of de Tao. Ongeacht de grote golven dat het Leven hem toestuurt, moet hij zich proberen recht te houden op zijn surfplank. Een andere even sterk symbool of gelijkaardig beeld is: hij moet zijn vaartuig of bootje zien drijvend te houden, door het ten eerste in de gewenste koers te laten va-ren, en vervolgens veilig doorheen alle stormen en langsheen alle hindernissen en ge-varen te laten laveren. De drijfkracht van Water is iets bijzonders en fenome-naals omdat het de zwaartekracht "opheft": een schip drijft. Een schip zal dus dus niet zinken door het water rondom zich, maar wanneer het water kan BINNEN komen. De waterdichtheid of cohesie van het materiaal waaruit het schip gemaakt is, is dus belangrijk om dit te voorkomen. Ontstaan er bressen of spleten langswaar het water kan binnen sijpelen, dan wordt het "pompen of verzuipen". Men moet er derhalve voor zorgen dat wat in de wereld buiten de schipper gebeurt, niet naar bin-nen kan komen, en hem bezwaart: een schip dat met al teveel ballast wordt beladen, wordt de dieperik in getrokken. Wie in het leven teveel gebukt loopt onder allerlei zorgen en angsten, ervaar de zware druk van het leven. En mensen die teveel pro-blemen en moeilijkheden hebben verdrongen in plaats van te hebben verwerkt, dra-gen een zware last met zich mee. Om goed te kunnen varen moet men zich zo licht mogelijk maken; letterlijk door alle ballast overboord te werpen, en figuurlijk door alleen het essentiële mee te nemen, en het overbodige los te laten.

Een ander sterk beeld, in een ander Element, is van het bestaan als een soort even-wichtskunst te beschouwen: de mens als een equilibrist op een slappe koord in de Lucht. Staat er veel wind, dan wordt zijn opdracht erg bemoeilijkt. Kijkt hij teveel naar beneden, dan valt hij. Kijkt hij teveel naar omhoog, dan valt hij. De mens is een koorddanser tussen Aarde en Hemel, tussen praktijk en ideaal. Buigt hij teveel naar achteren, dan valt hij. Buigt hij teveel naar voren, dan valt hij. De mens is een koord-danser tussen verleden en toekomst. In het heden, het hier en nu, mag hij niet al te roekeloos en voortvarend vooruit stormen, of hij valt. En mag hij ook niet al te traag en te aarzelend vooruit schuiven, of hij valt. Mijn vader, die de wereldoorlog 2 heeft meegemaakt vertelde dat er 2 mensentypes waren die hij als eersten had zien sneuve -len: zij die door angst verlamd geraakten, en zij die er rotsvast van overtuigd waren dat er hen vanuit hun geloof niets kon gebeuren. Overkonfident, blind vertrouwen, en totaal gebrek aan vertrouwen worden afgestraft. De juiste tonal houden, de juiste houding vinden, situeert zich tussen deze beide uitersten. Hoop en vertrouwen zijn krachten waarmee hij moeilijkheden en problemen in het nu kan overwinnen, en toelaten uit te kijken naar wat het leven hem zal brengen. Wanhoop en wantrouwen zijn herinneringen uit zijn verleden, die hem ter plaatse vasthouden en verhinderen om verder te gaan.

Even terugkomen op de volheid en leegheid van yin en yang, van een aktiviteit, van een ding. Een beker kan gebruikt worden omdat hij in het midden een lege ruim-te omvat -de ruimte waar hij "niet is" ttz niet als materie aanwezig is- die met van alles kan gevuld worden. De plaatsen van een huis waar geen stenen zijn, en waar openingen voor deuren en vensters worden gemaakt, zijn "geen-huis", maar krijgen precies daardoor hun funktie. In Tetragrammen 11 en 45 wordt de kracht van de LEEGTE uitgelegd: het niet-zijn. Zhuang Zi had het in zijn verhalen over het nut van het nutteloze: een kromme boom vol knobbels en bochten, waarmee "men" dus niets kan aanvangen, is een "nutteloze boom". Wanneer men bomen naar hun nut bekijkt, dan "ziet" een timmerman planken in een boom, een zakenman zijn waarde in geld uitgedrukt, een bosbouwer de produktie aan noten en vruchten die hij zal opbrengen,.... Alleen een onbruikbare boom wordt ongemoeid gelaten, en kan boom zijn die door schilders wordt geschilderd, door kinderen wordt beklommen, en door dichters wordt bezongen. To be or not to be, that's the question.

De staat van Mushin of no-mind is een belangrijk principe in de Japanse kultuur voor Samoerai's en later in het Zen-Boeddhisme voor monniken. Deze letterlijke ver-taling kan ons gemakkelijk op het verkeerde spoor zetten: het houdt immers in dat de geest niet "afwezig" is, maar uitermate geconcentreerd op wat hij moet doen. De geest moet zich LEEG maken van al zijn emotionele hechtingen, gedachten en beslommeringen om zich te focussen op het gevecht of de meditatie. Net zo bete-kent Karate letterlijk vertaald lege hand omdat het een zelfverdediging was die werd beoefend zonder wapens. Maar eigenlijk beoefent men het in het volle besef hoe zijn handen (en voeten) te gebruiken. Mindfulness daarentegen legt de nadruk op de vol-le geest, in de zin om volledig zijn aandacht te vestigen op wat men in het hier en nu doet.

Voor een Westerling kan dat allemaal erg verwarrend zijn, maar voor een Oosterling heeft dit vol-strekt zin: "leeg" of "vol" is een kwestie vanuit de invalshoek waarmee men iets bekijkt. Er is steeds een volheid EN een leegheid tegelijk aanwezig. Dit leert ons de yin-yang-dynamiek: volheid van yin, houdt leegheid van yang in, en vice ver-sa. En last but not least zit dit in het begrip vol-ledig-heid in zijn betekenis ook in het Westen vervat.

De attraktiviteit van het Taoïsme voor veel Westerlingen bestaat eruit, vermoed ik, dat ze er het principe van vrijheid in herkennen. Deels klopt dat, maar deels ook niet. Westerlingen bekijken nogal graag alles doorheen hun Westerse bril, terwijl kontaktname met het Taoïsme toch inhoudt dat ze best eens een andere bril op zou-den zetten. Want het Taoïsme bevat niet deze vrijblijvendheid die zij daarin menen in te herkennen (en hetzelfde geldt voor het derivaat non-dualisme): als een vrijge-leide voor "alles mag, niets moet"; en alles kan, want is a priori "goed" (omdat goed en slecht niet bestaan). Als een ode aan de relativiteit der dingen.

Doorheen een Oosterse bril bekeken, is vrijheid slechts wat men krijgt, ALS men zijn engagement door zelfdiscipline heeft gerealiseerd. Geen vrijheid ZONDER ver-antwoordelijkheid, heet dit dan: dat is het deel wat men moet geven. Het is in geen geval die willekeur die Westerlingen in menen te kunnen vinden, als alibi voor hun gebrek aan konsekwentie en konsistentie: er zouden volgens het Taoïsme geen fou-ten kunnen gemaakt worden of verkeerde beslissingen kunnen genomen worden. Essentiëeel voor een Taoïst, is van toe te passen wat hij weet door te belichamen wat hij zegt. Daardoor bewijst hij immers dat hij het méént. Het doet mij pijn in het hart om in deze kontext te moeten vermelden, dat het "blanke ras" sedert oudsher uitblinkt in de splitsing van teorie en praktijk, objekt en subjekt, woord en daad. De Native American formuleerden dit "dat de bleekgezichten met een gespleten tong spraken": wat ze zeiden en wat ze dachten, wat ze besloten en wat ze deden, bleken twee verschillende dingen te zijn. Voor alle oude en primitieve kulturen gold echter de eenheid tussen woord en daad. Het mentaal spel om dingen in zijn kop anders voor te stellen dan ze zijn, of om dingen anders te formuleren dan dat ze in zijn kop bestaan, gold voor hen als een bedrog van onbetrouwbare lui zonder eergevoel. En terecht: nog steeds proberen Westerlingen allerhande mooie teoriëen voor hun kar te spannen, en daarmee hun gebrek aan innerlijke konsekwentie goed te praten.

Kompleet hermeties is dat natuurlijk nooit; er blijft steeds een gaping tussen teorie en praktijk bestaan; maar die gaping mag geen kloof worden. Soms moet men van zijn principes kunnen afwijken, en een andere keer moet men in staat zijn om kom-promissen te sluiten. Het vergt een zekere flexibiliteit en aanpasssingsvermogen om dit te kunnen.

Al te gemakkelijk daardoor wordt met die fameuze Oosterse wijsheden, van Taoïstie-se quotes en tetragrammen, van Boeddhistiese uitspraken en Zen-paradoxen gepara-deerd als een vorm van weten. Op een forum van Taoïsme lijkt iedereen wel een ex-pert en redetwist men over semantiek zonder enige kennis van het Chinees, en over welke vertaling de "korrekte" of beste zou zijn. En dit alles, terwijl de INHOUD van de boodschappen eigenlijk wel heel eenvoudig zijn, mits oog te hebben voor de beeldspraak en symboliek, zonder er evenwel over te struikelen als een onoverkome-lijke hindernis. Een beeld is een beeld: men vat het, of men vat het niet. Maar de boodschap op zichzelf is duidelijk.

Wat NODIG is, is van deze boodschap dan te "vertalen" naar zijn persoonlijk leven in het hier en nu. Op zich is dit niet moeilijk, maar de konsekwenties ervan zijn dat wél. Het lullen over een mooi principe gaat ons veel gemakkelijker af, dan het toe te passen op onszelf. Nochtans ligt hier het verschil tussen kennis en wijsheid (zie foto hieronder). Het Taoïsme is geen "teorie" maar een houding in het leven. En de I Tjing is geen verzameling teksten om te bestuderen, maar reflekties over hoe de din-gen des levens in elkaar zitten, en hoe men daar als mens mee kan omgaan. Dat weer -spiegelt zich niet louter als "gedachten", maar ook in lichaamstaal hoe men in het leven staat. Telkens weer moet bijvoorbeeld de hondenfluisteraar Milan Caesar, hondenbaasjes die problemen hebben met hun dier, erop wijzen dat hun houding de voornaamste reden daarvan is.

Dat heet natuurlijk gezag uitstralen. Niet gezag verleend van hogerhand als diplo-ma, rang in de hiëarchie, positie, prestige, rol in de maatschappij, status, .... maar op basis van wie men IS als mens. In onze kultuur is men dat niet gewend. Men heeft het moeilijk om wijsheid te herkennen; het is immers veel gemakkelijker om kennis en eruditie te onderkennen. Indien Lao Tzu de dag van vandaag zou geleefd hebben, als niet-Chinees, zou hij moeilijk met zijn karakter en achtergrond als raadgever van machtshebbers kunnen aanvaard worden. En zou zwerver Zhuang Zi die niet met zijn uiterlijk inzat, waarschijnlijk als een dakloze worden beschouwd en behandeld. Voor al wie de teksten leest die ze hebben nagelaten: wees je daarvan bewust.