Art 25
Guppy: Nieuwe patronen anno 2022
RUBRIEK: Guppy Kweek Geplaatst op 24 juni 2022
Zeg nooit Nooit, maar naar alle waarschijnlijkheid is dit toch mijn laatste artikel over guppen. Waarom? De eerste reden is van persoonlijke aard: in de 10 jaren dat ik opnieuw guppen kweek (zie het eerste artikel) en de draad opnieuw opnam waar ik hem als dertigjarige gelaten had, ben ik erin geslaagd om de erfelijkheid van dit mooie visje te doorgronden. Ik heb hier -mee gerealiseerd wat ik als jongeling begonnen was, en overbrugd wat ik tussendoor in de ontwikkeling van nieuwe stammen had gemist tijdens de onderbreking van mijn hobby. Als men zijn doel heeft bereikt, dan volgt een soort saturatie, en richt men zijn pijlen op iets anders om te bestude-ren. Toch als men een nieuwsgierige geest heeft als de mijne. Ik kweek nog steeds guppen, maar niet meer met dezelfde intensiteit en drive; mijn hon-ger is grotendeels gestild, en het onderzoek is "volbracht". Net hetzelfde gebeurt denk ik, wanneer bij een andere hobbykweker diens levenssitatie op indringende wijze verandert: hij trouwt; hij krijgt kinderen; hij veran-dert van job; hij wordt ziek; of wat dan ook waardoor een verschuiving in de belangrijkheid van de guppenkweek plaats vindt. Want het is tijds- en arbeidsintensief. Een andere reden, is dat ik nooit de ambitie heb gehad om aan kompetities deel te nemen. Meer zelfs: ik ben nooit lid geweest van een guppyclub. In mijn jonge jaren ben ik wel lid geweest van de VAG -de vereniging van Gentse Aquarianen- , maar de guppyclubs zelf heb ik als te besloten clubjes ervaren. Vooreerst vanwege hun inhoudelijke starheid: het koesteren van dé Standaards alsof het om de 10 geboden zou gaan. En vervolgens om hun konservatisme en onvermogen om nieuwe denkbeelden of ontdekkin-gen te accepteren. Dat riep vergelijkingen op met dat andere VAG -het Vlaams Astrologisch Genootschap- waar ik een aantal jaren in het bestuur heb gezeteld: hetzelfde immobilisme, hetzelfde onvermogen om anders te gaan denken, dezelfde drang om wie het niet eens is "buiten te werken". Hierbij gaat het niet zozeer om de vis, maar om het objekt. Men "verza-melt" mooie guppen, zoals men in zijn kindertijd mooie knikkers of foto's van beroemde voetballers zocht te hebben. Het inhoudelijk immobilisme steekt daarbij schril af tegen het pragmaties opportunisme, als ik zie hoe snel en zonder bezwaren wat in wezen genetiese afwijkingen zijn -en ik heb het hier bvb over shortbodies, crowntails, big ears, ribbon fins, swal-lows en andere koïs- tot de standaardtypes werden toegelaten. Voor een groot deel is het voorgaande het gevolg van het feit dat het gene-ties potentïeel van de gup "uitgemolken" is: alle genetiese uithoeken van de guppy-genetika zijn verkend, en er valt niets nieuws meer te verwachten. De grote innovaties liggen zo'n 30 jaar achter de rug, zodat er vandaag al-leen herhalingen te zien zijn. Het déjà-vu-effekt domineert wanneer men de dieren bekijkt die in tentoonstellingen of op de markt verschijnen. En omdat er tegelijk twee tendenzen merkbaar zijn, één naar nog grotere en nog meer verlengde vinnen voor de "punten" van beoordeling, en één naar stukken fixed genoom om de kweek van een stam gemakkelijker te ma-ken, gaat de kleurenrijkdom, dé hoofdtroef van de gup, zienderogen achteruit. Het resulteert in mannetjes met erg lange vinnen maar met vrij fletse kleuren, en in wijfjes die door crossing over zowel genotypies als fenotypies dezelfde patronen gaan vertonen als de mannetjes. Waar dit vroeger louter voorbehouden was voor staart- en rugvin, geldt dit tegen-woordig bij stammen zoals de Dragon en de Crumble ook voor het li-chaam (zie foto's hierboven en hierboven links). Alhoewel ik voor deze beide stammen in 2020 mijn waardering heb uitge-sproken, ben ik verplicht om nu al twee jaar later ook mijn kritiek erover te uiten: wanneer men één bepaalde eigenschap tot het extreme gaat doorse-lekteren, dan is de balans zoek, en gaat ook de aantrekkelijkheid ervan gro -tendeels verloren. Ik laat je je daarvan zelf vergewissen aan de hand van twee foto's hiernaast: de eerste van een Crumble anno 2020, gevolgd door een tweede uit 2022. De zwarte "kruimels" die als een soort grove Snake-skin-tekening over het gehele lichaam waren verspreid, zijn samengesmol-ten tot grove, willekerige blokken. Ik heb dit principe uitgelegd bij mijn behandeling van deze nieuwe stam: zie hier. Dit vastleggen van vaste stukken geneties materiaal heeft voor de kweker het grote voordeel dat deze stukken onveranderd worden overgeërfd, maar voor de vis het nadeel dat zijn variabiliteit wordt gereduceerd tot vaste pa-tronen. Het resulteert in een soort komposiet-guppen die zijn samenge-steld uit verschillende puzzelstukken naast elkaar. Vanuit esteties oogpunt klopt het plaatje niet: patronen en kleurtinten lopen niet op een natuurlij-ke wijze in elkaar over, en lijken artificiëel aan elkaar geflanst. Hiernaast twee voorbeelden daarvan. In de segmenteringen (zie hier) worden de segmenten bezet door gefixeererde stukken genoom die NIET met elkaar samenwerken. Een ander nadeel van zulke "geneties gemanupuleerde" guppen, is dat hun kleuren vaak fletser zijn. Omdat het geneties materiaal ingezet wordt op extra lange vinnen bvb: dumbo ears, big dorsals, lange dubbelzwaar-den ,... Of omdat men bij het verkennen van genetiese uithoeken op zoek naar nieuwigheden, beland is in steegjes van zeer recessieve en dus in we-zen "arme" genen. De eerste vissen ogen spektakulair, maar kunnen in mijn ogen niet op tegen de kleurenpracht van de "eenvoudige" (ferral) gup-pen; reden waarom men bij tijden moet terugkeren naar deze wilde genen-poel wanneer het geneties potentiëel van zijn kweek te verarmd is gewor-den. En de tweede vissen krijgen weliswaar een ronkende pedigree mee, maar deze "adelbrieven" verbleken in het niets bij de povere kleuren van de "edelen". Hierboven en hiernaast zie je twee voorbeelden daarvan. Toen ik daarover op de FB van guppyclubs poste dat ik dat noch mooie, noch interessante vissen vond, kreeg ik verontwaardigde reakties. Vaak hebben mensen ten onrechte het idee dat men op FB elkaar alleen maar moet/kan ophemelen of afbreken ipv met elkaar in dialoog te gaan. Maar objektief gezien, bren -gen zulke genen vooral genetiese verontreinigingen binnen doordat zij de plaats van andere en mooiere genen voor die stam hebben ingenomen. Het is veel moeilijker om die bij verdere kweek weg te krijgen door hybrisatie ipv te verhinderen dat zij "binnenkomen". Men moet er zorg voor dragen om een GOED en oordeelkundig gebruik te maken van zulk een eigen-schap, en die te beperken tot die zeldzame gevallen waar ze wél een meer-waarde kan betekenen. In 95% van de andere gevallen, werkt ze negatief uit. Men moge dan wel beweren dat zulke vissen "raszuiver" zijn, maar men het volstaat om deze vis te vergelijken met de oorspronkelijke Red Neon om zelf zijn konklsie te kunnen maken. Deze stam werd trouwens als een triangel gekweekt. Kruisingen met Endlers gaven dubbelzwaarden met meer Rood in lichaam en zwaard, en introduktie daarin van Japan Blue, gaven een "Neon Red DS" (foto hiernaast). Maar dan verkies ik dubbelzwaarden/lierstaarten die gekweekt zin uit de oude multicolor stammen (foto daaronder), of de nieuwe stam Pidgeon Blood (foto daar weer onder). Vernieuwend zijn ze niet, maar hun kleuren -pallet staat wel en is helder. En wat zou er verkeerd zijn aan een lekker ouderwetse multicolor gup van het eerste uur? Het zou van relativiteitszin en nederigheid getuigen van de kant van de guppykwekers van te kunnen bekennen dat hun fancy guppies en genetic designed exemplaren, vaak niet opkunnen tegen een mooi exemplaar van de ordinaire vaart-en kanaal -gup, of met Endlers uit poelen (zie foto's links). In mijn artikel "Het Rariteitenkabinet" (zie hier) heb ik reeds gepleit om een stop te zetten aan het overbodig uitmendelen van "bizarre" eigen-schappen die de integriteit van de gup als soort en als vis niet dienen. De gup is geen "objekt" waar men om het even wat mee kan aanvangen in zijn labo/kweekbakken. Als ik bemerk dat er de laatste 2 jaren geen echte "ontdekkingen" meer zijn gedaan, is de logiese vraag die zich stelt: heeft het kweken van guppen nog toekomst? In het Westen met de verhoogde electriciteitsprijzen lijkt mij de tijd van het massaal professioneel kweken alvast voorbij. Een mogelijke oplossing is zoals een kweker uit de buurt: een speciaal gebouw voor de kweek in zijn tuin bouwen waarvan de electriciteit geleverd wordt door zonnepanelen; maar dat is een serieuze investering voor een onzekere inkomst. Het hobby -kweken zal natuurlijk steeds blijven bestaan, al is het houden van guppen weer niet zo eenvoudig als het lijkt: hun kweek is zo gemakkelijk, dat selek-teren en het elemineren van gezonde vissen die teveel zijn, voor de gevoeli-ge Westerling steeds een netelig probleem zal zijn (zie hier). Overtollige dieren kunnen Oosterlingen in het kanaal kieperen; een mogelijkheid die Westerlingen niet hebben. Voor het Oosten zelf zullen er ook een aantal zaken veranderen: zij kunnen weliswaar massaal vissen blijven kweken met lage kosten omdat ze ze buiten zonder verwarming kunnen houden, maar ook de transportprijzen van de luchtpost gaan de hoogte in, en de afzet voor de plaatselijke markt is begrijpelijkerwijze erg beperkt. In Zuid-Amerika waar de gup inheems en afkomstig van is, en men hem bij wijze van spreken in elke sloot en plas kan vinden, is dat nog uitgesprokener. En de guppyclubs? Die zullen wel rustig blijven voortkabbelen alsof er "niets aan de hand is" en blijven tentoonstellingen organiseren. Alleen hebben zij hun leidinggevende positie al een tijd verloren, omdat het knooppunt van de kwekers in het Oosten ligt. Het is de vraag of diezelfde Oosterlingen hun vissen naar Westerse tentoonstellingen zullen blijven zenden, als er behalve prijzen winnen er voor hun ook geen geldgewin meer inzit. Het paralelle circuit via het Internet bestaat al een tijd, en zal nog belangrijker worden. Behalve het "prestige" van prijzen te winnen, heeft niemand die clubs dus echt nodig: het zijn kleine circuits zonder veel uitstraling die aan zelfbevlekking doen: zij wisselen juryleden aan elkaar uit, zodat iedereen zijn postje heeft en er eigenlijk niets verandert. Tenzij achterhaald door de realiteit dat er geen nieuwe guppystammen meer kun-nen "uitgevonden" worden, en zij dus aan bloedarmoede zullen uitsterven. En het kweken van guppen voor u en voor mij? Dat plaatst het houden en kweken van guppen terug in zijn werkelijk perspektief, wars van de moge-lijkheid tot geldgewin, ontdaan van het mogelijk prestige van prijzen, als een fascinatie en studie van een interessant visje met een unieke kleuren-pracht en een intrigerende variatierijkdom. Ikzelf kweek op mijn gemak verder drie stammen: de blauwgroene Snakeskin; de groenrode Dubbel-zwaard; en mijn eigen kweekprodukt: de blauwgroene Dubbelzwaard met Zilverglans en gedeeldelijke filigraan van de Snakeskin, de groene caudale staart van de Wiener Smaragd en Coins. Dat zijn vlekken omringd door zilverachtige tot goudachtige cirkels op het lichaam (zie foto's hiernaast). Ben je geïnteresseerd om zelf deze vissen te kweken, kom ze gewoon maar eens halen: in woon in het Gentse in België. Je bent welkom. Voor mij is de cirkel rond. |