Art 26
Onderzoek van het Ginga kinubali patroon bij de guppy
RUBRIEK: Guppy Kweek Herbewerkt (2022) op 15 februari 2024
De aanleiding om dit artikel in 2022 te schrijven, was de vraag over de au-tenticiteit van aangekochte guppies. Het betrof ginga's -voluit ginga kinu-bali, die destijds het kweekprodukt waren van de Japanse kweker Kenjiro Tanaka. Zijn naam googelen zal helaas niets opleveren: de beste man is ondertussen overleden, en zijn site is van het Net gehaald, zodat je hooguit als resultaat een Japanse baseballspeler met dezelfde naam krijgt. De ver-gankelijkheid van het bestaan weerspiegelt zich heden ten dage, in de mate waarop men op het Internet al dan niet meer te vinden is. Tanaka's naam blijft verbonden aan de guppen die hij heeft gekweekt, maar er zijn geen publikaties meer over hem terug te vinden; misschien in Japan, maar hier alvast niet. Zijn ginga's zijn zijn nakomelingsschap. Tanaka noemde zijn gekweekte stam -letterlijk vertaald "rijstgebakje"- naar alle waarschijnlijkheid naar de mooi versierde cupcakes die in Japan als nagerecht de tafels sieren. Ik weet niet of ze met rode strepen versierd werden, maar de foto hierboven links is het beste wat ik heb kunnen vin-den, dat in mijn verbeelding het beeld kan benaderen. Want de ginga gup-py, is een kleinnood met vertikale rode strepen op het achterlichaam. Deze strepen staan netjes evenwijdig aan elkaar, en hebben een regelmati-ge dikte, zodat ze als het ware schijnen te zijn "geschilderd" met een pen-seel. Ze blijken precies met zorg kaligrafies te zijn aangebracht, zoals dat in de Oosterse kultuur betaamt. Om te begrijpen waarom deze rode strepen het best uitkomen bij de blon-de (=goudkleurige deklaag) gup, volstaat het om beide foto's van hiernaast met elkaar te vergelijken. Konstateer zelf waarom een rode roos zoveel be-ter uitkomt op een gouden schaal (=de zon); en een blauwe roos op een zilveren (=de maan). Om in Oosterse begrippen te formuleren: rood en goud zijn yang (aktief, uitstralend, mannelijk,..) terwijl blauw en zilver yin zijn (passief, opnemend, vrouwelijk,....). De rode strepen komen dus beter tot hun recht bij de blonde ginga dan bij de grijze ginga. De rode ginga -ginga rubra- maakte in de jaren 80 furore, want sprak het meest tot de verbeelding door zijn flamboyante verschijning. Het is geen publiek geheim dat Tanaka zijn stam heeft bekomen door guppen met end -lers te kruisen. Het Zebrinus-patroon bij guppen is immers minder dik en minder gelijkmatig. Vergelijk de strepen bij de King Cobra en de Wiener Smaragd met die van de ginga, en je zult begrijpen wat ik bedoel. Het stre-penpatroon bij endlers is dikker en gelijkmatiger, zoals blijkt bij de Yellow Tiger, een endler, bijvoorbeeld. De hybridisatie met endlers gebeurde vol-op in de jaren 80, omdat de guppykweek begon leeg te bloeden en men ei-genlijk al alles uit het geneties materiaal van de gup gehaald had. Inkruisen van endler-patronen en kleuren, bracht een nieuw élan in de guppykweek. De ginga rubra werd een groot succes, en van heinde en verre wou iedereen van Tanaka een paar vissen bemachtigen. Dat was toen, maar sindsdien zijn de nieuwigheid en de sensatie ervan flink geluwd. En wel om een paar duidelijke redenen. Primo, zoals dit altijd het geval is wanneer de trend is overgewaaid: en wat nu? Zoals elke stam is deze stam immers ook onder-hevig aan regressie-verschijnselen: bij nakweek begint de stam beetje bij beetje zijn geijkte eigenschappen te verliezen. Dat is een volkomen natuur-lijk proces: de kweker voert door selektie een vernauwing van het erfelijk materiaal tot een welbepaald genotype en gekozen fenotype door, terwijl de NATUUR deze verarming probeert te pareren door dit terug open te breken naar de wildvorm met een ruimer erfelijk potentiëel. Bovendien: door van kweker op kweker over te gaan, werden ook wel eens minderwaar -dige of fletsere exemplaren voor de real stuff verkocht, zodat de kwaliteit van de ginga erop achteruit ging. En wie zou dat checken of kontroleren, als Tanaka er zelf niet meer was? Maar tot spijt van wie het benijdt, kunnen deze kriteria ook vandaag nog steeds opgesteld worden door een een zorgvuldig onderzoek naar de roots van de ginga-stam, en van daaruit te snappen wat er verkeerd kan lopen. Belangrijk zijn: het aantal strepen (variërend van 4 tot 6) alsook hun lengte. Wanneer deze strepen in aantal beginnen af te nemen of wanneer hun lengte begint te krimpen tot vlekken die even breed als lang zijn, dan begint de stam langzaam maar zeker zijn eigenschappen te verliezen. Kwe-kers hebben sindsdien kleurvarianten proberen te kweken, met wisse-lend succes, dat afhing van de mate waarin deze vertikale strepen op het achterlichaam behouden bleven. Van de voorbeelden die je hiernaast kunt zien, is het Pink of Roze type, eigenlijk het enige dat om deze reden het la-bel "ginga" verdient. En dit geldt voor ALLE vissen die in de galerij links staan, tot en met helemaal beneden. Secundo: de teruggetrokken figuur die Kenjiro Tanaka bij zijn leven was, heeft bijgedragen tot een zekere mythe-vorming, en de daarbij horende misverstanden. Aan de ene kant wou men niet raken aan de verdiensten van Tanaka van een nieuwe stam te hebben gekweekt; maar aan de andere kant gingen dan weer een heleboel stemmen op, die stelden dat de ginga geen echte stam was, omdat de variabiliteit te groot was. Dat laatste klopt niet, als men zich realiseert dat vissen die doorgaans als ginga's worden voorgesteld of worden verkocht - en nogmaals: daar vallen alle vissen links onder- , strikt gezien GEEN ginga's zijn. Het illustreert dat wat de grootste troef van de ginga is, tegelijk ook zijn probleem is: zijn variatie-rijkdom. Hiernaast links een galerij van guppen die NIET op het label Ginga aan-spraak kunnen maken, met argumentatie van het waarom. De eerste is het produkt van een inkruising met een Bunt Vienna Emerald. Hij vertoont daardoor de groene caudale vlek overgaand in een geel kantstaartje, wat echter niet past bij de chocolade-kleur van het lichaam. De strepen zijn typiese meanders van de Vienna, maar dus onregelmatig van vorm. Kon-klusie: dit is een Vienna Emerald. De gup daaronder kent dezelfde kruisingsachtergrond. Bij dit exemplaar zijn de strepen weliswaar wél mooi evenwijdig, maar hebben weg van een zebra (Zebrinus). Oranje rugvin is strikt gezien het enige wat van de ginga afkomstig is, en de groene glans op het voorlichaam is niet in harmonie met de rest van het kleurpatroon. Konklusie: dit is een Vienna Emerald. Nummer 3 is weliswaar blond en vertoont mits wat goede wil 3 ginga-stre-pen. Maar de helft van het achterlichaam wordt ingenomen door de groene caudaal van Vienna + nog een eindje blauw. Konklusie: dit is een blonde Ginga-Vienna. Nummer 4 toont twee strepen van een Vienna aangevuld met een (zwak) groen caudaal. Het voorlichaam is dat van een Snakeskin. Alleen een mi-nuskuul onderzwaardje verwijst naar mogelijke Endler. Konklusie: dit is een (vage) Snakeskin. Nummer 5 vertoont nog meer Snakeskin-invloed. Vier rode vlekken en de rugvin verwijzen naar een mogelijke Ginga-achtergrond. Konklusie: dit is een Snakeskin/Ginga. De guppen daaronder vertonen een achterlichaam dat wijst in de richting van Ginga-invloed, maar het voorlichaam is dat van een ouderwetse wild-vorm. Konklusie: dit zijn gewone guppen met een Ginga/Vienna achterli-chaam. Hetzelfde geldt voor het exemplaar aangekocht als "blauwe ginga". Blauw is het voorlichaam, maar dit heeft te maken met zijn verhaal als multi-co-lor gup. Zijn Ginga-verhaal is uiteengevallen in 3 onduidelijke rode dots, en zowel een verdeling donker/wit dat uiteeengevallen is en geen echt pa-troon meer maakt. Zijn staartvin verwijst naar een mogelijke kruising met een blauwgroene Dubbelzwaardstam. Konklusie: dit is een blauwe Dub-belzwaard/Ginga. De grotere foto hieronder toont een paarsblauw exemplaar dat veelbelo-vend lijkt, maar naar alle waarschijnlijkheid een paar zware problemen kent voor een mogelijke verbetering. Het blauwe Pauwenoog op de staart-vin, en de rugvin roepen associaties op met Snakeskins van het eerste uur; wat ook de zwarte vlek midden het lichaam kan verklaren. Maar waarom heeft het voorlichaam geen enkele kleur? Als Asian Blau zou gebruikt zijn, is dit het beste wat men kan bereiken. In devolgende reeks foto's op de linkerkant, is de Ginga-invloed wél nog duidelijk merkbaar, maar heeft de hierboven beschreven regressie toe-geslagen. Dit resulteert in Ginga-patronen die letterlijk "uit elkaar geslagen worden" tot losse tekeningen en figuren, (foto 1); tot een vermindering van de intensiteit van het patroon of de kleuren (foto 2): tot en met invoeging van andere patronen, waardoor de gup letterlijk een soort komposiet of lappedeken wordt. Soms vervloeien deze verschillende patronen in elkaar, maar blijft het resultaat een heterogeen "mengsel" dat onnatuurlijk aan-doet (foto 3). Soms zijn die verschillende patronen gekompartimenteerd volgens de verschillende segmenten van het lichaam. Op foto 4 kan men zo'n voorbeeld zien: de borstzone is gewoon multicolor; het middenli-chaam vertoont Ginga-eigenschappen; en het achterlichaam is dat van een Vienna. Foto 5 toont hoe het oorspronkelijke Ginga-patroon bij een blonde stam (vis onderaan) kan degraderen tot wat men Pidgeon Blood noemt. Het is geen publiek geheim dat om een stam stabiel te houden, men voort-durend moet selekteren om ervoor te zorgen dat zijn vissen kwalitatief blijven. Slechts zo'n 20% van een worp is bruikbaar voor devolgende gene-ratie. De schaduwzijde van het selekteren is het elemineren, zoals ik dat in mijn artikel Guppykweek: selekteren en elemineren speciaal heb belicht. Wat de variabiliteit betreft: het kweken van identieke clonen moge dan de natte droom van een guppy-designer én van een massale guppykweker zijn, maar de realiteit is dat dit NIET in het belang van de vis zelf is, om tot zo'n gefixeerd genoom te komen. Ik heb dit probleem uitgelegd in Guppy: starre stammen of rijke variaties. Misschien ben je tijdens het surfen op het Net over guppen al eens op on-derstaande foto gebotst. Je kan er heel wat foto's in herkennen die ook dit artikel hier sieren. Dan weet je meteen ook dat dit een werkstukje van mijn hand is : met monnikengeduld heb ik elke vis uit zijn oorspronkelike ach-tergrond "gesneden", om ze daarna naast elkaar op een zwarte achtergrond te plaatsen. Ik ben immers niet de enige die heeft opgemerkt dat de kleur-rijke guppies het best in hun kleurenpracht uitkomen, wanneer ze op een donkere achtergrond worden gezet of gefotografeerd. Het stoort me niet dat anderen zonder verzoek deze plaat hebben overgenomen, want dit is eigenlijk het bewijs dat ze die puik vonden. Ik heb mijn werkstuk zelfs al aangetroffen op een verkoopsite, foei haha! Met deze parade wou ik de kleurenrijkdom en variatierijkdom van de Ginga weergeven. Het is een ode aan de vis, en in zekere zin ook aan Tanaka, alhoewel ik met de man nooit kontakt heb gehad. De reden van de misverstanden ligt evenwel in een totaal andere hoek. De reden waarom je de ginga kinubali niet als een afzonderlijke gupstam zult behandeld vinden tussen alle andere fancy guppies, is dezelfde reden waarom de digitale fotografie zo onwaarschijnlijk scherpe beelden oplevert. De reden die mij meteen duide-lijk werd, toen ik besloot als verjaardagsgeschenk aan mezelf ginga's te bestellen. Dat is de allereerste keer dat ik dit deed, want voor al de andere gupstammen die ik heb gekweekt, ben ik steeds vertrokken van ordi-naire vertegenwoordigers die ik in de aquariumwinkels kocht. Toen ik een blik kon werpen op de in een plas-tic zak voorzichtig verpakte visjes, werd het mij op slag duidelijk dat ginga's ..... GEEN GUPPIES ZIJN. Wanneer mannetjes slechts 2cm groot en wijfjes hooguit 4cm groot worden, betreft het ENDLERS, en geen guppen. Guppen en Endlers zijn weliswaar erg nauw verwant aan elkaar, maar verschillen anderzijds genoeg om als verschillende ondersoorten gekatalogiseerd te staan: de gup als Poecilia reticulata, en de endler als Poecilia wingei. Het goed bewaarde geheim dat aan de basis ligt van alle misverstanden rond de ginga's, is dus ...... dat de gin -ga een endler, en geen gup is. In de omgangstaal beide soorten als "guppies" benoemen, komt neer op pla-dijzen met schollen te verwarren , koi's met goudvissen, of luipaarden met jaguars bijvoorbeeld. Dit maakt meteen ook het één en ander duidelijk. Ten eerste, dat de verdeling van bandstrepen op het achterlichaam een typies endler-patroon is dat men zowel bij de ginga als de tijger-endler kan terugvinden. Ten tweede, dat het kantstaartje en het groen caudaal van de gup komen omdat beide behoren tot de oerstammen van de gup zoals ik in Genetiese Genealogie Tabel der Stammen heb uiteengezet, en die niet alleen aan de basis ligt van de Lace-tail bij Snakeskins, maar ook gedeeltelijk voorkomt bij de Vienna Emerald. Het probleem met al die perfecte en haarscherpe en dus sterk uitvergrootte foto's is, dat men de ware grootte van een vis niet meer kan inschatten. In een bak met planten, heeft het oog wél deze referentiepunten. Vergewis je zelf op onderstaande film van het verschil tussen ginga's en guppen. Hoe mooi de ginga's ook moge zijn, ik ervaar ze in de eerste plaats als visjes, die ik als het ware met een ver-grootglas moet bekijken om hun schoonheid te kunnen zien. Ginga's vallen voor mij persoonlijk té klein uit, temeer omdat ik gewoon ben mijn guppen niet alleen op kleur maar ook op grootte te selekteren. Ik kan na-tuurlijk proberen ze te hibridiseren met guppen, maar dan krijg ik naar alle waarschijnlijkheid vissen zoals in de galerij links. Volgens mijn eigen prognose zal kruising van gupwijfjes met ginga-mannetjes meer Snake-skin-achtige jongen met kantstaartjes opleveren; en de kruising van enderwijfjes met gupmannetjes vale multi-vissen zoals foto 5 links van onderaan geteld. Ik weet dus echt niet of het zin heeft om aldus het werk van Tanaka in omgekeerde zin te doen uiteenvallen. |