Art 32
Over hechtingen: noodzakelijkheden of obstakels?
RUBRIEK: Kwalen-Karma-Healing Geplaatst op 1 september 2023
Iedereen wordt geboren op een bepaalde plaats, in een bepaalde familie, op een wel-bepaalde tijd, in een bepaalde kultuur. Iedereen heeft een bepaald DNA, een bepaal-de lichaamsbouw en temperament; en heeft bepaalde kwaliteiten en problemen mee-gekregen zoals weerspiegeld wordt in zijn geboortehoroskoop. Iedereen groeit op in een bepaalde taal, opvoeding, godsdienst, maatschappij, kring. Dat zijn zijn wor-tels waarin hij zich in zijn inkarnatie kan uitdrukken en vervullen. Iemands roots vallen te vergelijken met het wortelsysteem van een boom: ze geven hem houvast in zijn Aards bestaan, en zijn zijn bakens op het bewandelen van zijn levenspad. Mensen met gebrek aan hechtingen, kennen zware problemen: ze voelen zich niet "thuis" op een bepaalde plaats; ze voelen zich vervreemd van hun eigen lichaam; of ze hebben problemen met het aangaan van intieme relaties omdat ze moeilijkheden hebben om zich aan iemand te hechten. Soms geeft men als reden daarvoor een kin-derlijk trauma die hun gezonde ontwikkeling heeft verstoord, maar men moet voor-zichtig zijn met het al te gemakkelijk hanteren van dat begrip, en het zeker niet mis-bruiken als een etiket dat men op iedereen kan plakken: die persoon heeft verstoorde hechtingen, DUS moet hij wel een trauma in zijn jeugd hebben meegemaakt. Ieder-een, en werkelijk iedereen maakt in zijn kindertijd zware teleurstellingen, drama's en tegenslagen mee: die maken net als kinderziekten deel uit van het opgroeiproces. Dat geldt bvb NIET voor mensen die onder autisme te lijden hebben; zij hebben pro-blemen met de werkelijkheid die ze niet (kunnen) begrijpen en daarom als onveilig en "onlogies" aanvoelen. Zichzelf al dan niet kunnen herkennen in de wereld is een spiegelingsproces dat vanaf de puberteit begint: wat men tot dan toe als "normaal" ervaarde en beschouwde, wordt aan een identifikatie/dissociatie-proces onder-worpen. Men zoekt uit met wie/wat men zich wil/kan identificeren, en van wat/wie men zich wil distanciëren als uiting van de zoektocht naar een eigen individuali-teit. Zoals men begint te zoeken welke kleren men wil dragen, zoekt men psychies uit in welke huid/gedaante men wil kruipen. In de puberteitsperiode komen dan ook de eerste tekenen van verzet; een rebelsheid tegen de "huid" die de ouders, de kultuur, de godsdienst, de overheid willen opleg-gen als de "juiste" en "normale"(=door de norm gedikteerde) gedaante. Ik zelf, liet mijn haar groeien, en droeg een simpele T-shirt en kleurrijke broek ipv het gebrui-kelijke maatpak met hemd en das. Het kiezen van zijn eigen hechtingen, is een be-langrijke stap in de ontwikkeling van iemands persoonlijkheid. Wie geen hechtingen kan maken, heeft problemen met intimiteit en veiligheid om in verbinding te tre-den met zijn omgeving. En wie geen hechtingen wil maken, heeft bindingsangst of keuzestress: hij wil ONgebonden blijven om zich niet te hoeven engageren in iets, en steeds alle opties vrij te houden. Uiteindelijk is iedereen wel aan iets of iemand gehecht: van bezittingen tot kostbaar-heden; van plaatsen tot herinneringen; van huisdieren tot geliefden. Aarde-types zullen vooral gehecht zijn naar binnen toe aan alle mogelijke en onmogelijke materië -le bezittingen, voorwerpen en verzamelingen; en naar buiten toe aan alle aktivitei-ten, werk, karweien en taken die ze verrichten. Water-types zullen vooral gehecht zijn aan hun hele scala van emoties en gevoelens, en naar buiten toe in al wat en wie hen dierbaar is (=waarvoor zij gevoelens hebben). Op hun beurt zullen Lucht-types vooral gehecht zijn aan hun ideëen en gedachten, en hoe zij die in de omgeving uit-drukken als kontakten, gesprekken, schrijven, mailen, ..... En Vuur-types uiteindelijk zullen vooral gehecht zijn aan wie zij als individualiteit zijn, en hoe zij met hun eigen -schappen en talenten respons, bevestiging, applaus, herkenning, succes, ..... kunnen bereiken en een plaats opeisen in de wereld. Zo bekeken, is er niet alleen niets verkeerds aan hechtingen, maar zijn ze zelfs nood-zakelijk om een vol en bevredigend leven te hebben, en zijn ze noodzakelijke leerpro-cessen in het bewandelen van zijn werelds levenspad. Zonder hechtingen zou ons leven leeg en onvervuld zijn. Geen vaste plaats om te leven: voortdurend op de wip en op de dool als een zwerver of globetrotter. Geen vaste relaties: voortdurend van de ene naar de andere vlinderend; voortdurend op zoek naar nieuwe gezichten en ont-moetingen. Geen vaste opvattingen of overtuigingen: met gedachten die veranderen als een windwijzer, inkonsekwent, en met geen onderbouwd fundament van visies of waarden. En tenslotte ook geen eigen kern: verandelijk en onvoorspelbaar als het Belgies weer; niet in staat om een coherent gedrag te ontwikkelen of zijn motieven te realiseren. Waarom legt men dan zo de nadruk op ONTHECHTING? Voor een groot deel is dit de "schuld" van de "Grote Godsdiensten", die als bron van het menselijk lijden, zijn gehechtheid aan de stoffelijke wereld aanwezen. Voor een deel is dit onterecht, want dat het merendeel van al de miljoenen en miljoenen men-sen die in de tienduizenden jaren van het bestaan van de mens op Aarde hebben be-volkt, in armoede en problemen hebben geleefd, is vooral te danken aan de hebzucht, de tyrannie en de onrechtvaardigheid van het maatschappelijk, ekonomies en mili-tair systeem van zijn machtshebbers. Ik wil hier zeker niet de Marxist uithangen, maar het grootste deel van de miserie die een mens in zijn leven meemaakt, is niet het gevolg van zijn "menselijke existensie" maar van zijn "wereldse konditie". Voor een deel is dit wel volkomen terecht, omdat de mens innerlijk vanuit zijn psy-chologie en bewustzijnsproces een aantal zware fouten maakt, die zijn Aards bestaan in erge mate bemoeilijken: zijn gehechtheid aan het stoffelijk bestaan staat zijn spi-ritualiteit of zijn bewustwordingsproces wel degelijk in de weg. Zijn hechtingen zijn immers geen abstrakte verbintenissen die ooit eens in de tijd werden genomen, maar konkrete en levende verbindingen die dagelijks zijn aandacht opeisen en dage-lijks energeties moeten gevoed worden. Vanuit die "investeringen" in tijd en energie, wordt de ont-binding steevast als een groot verlies ervaren. Het EINDE van een verbinding wordt als een afbreuk ervaren, en de mogelijkheid van het verlies, als een bedreiging. De eerste zware fout die een mens derhalve kan maken, is van zijn hechtingen NIET als tijdelijk te beschouwen. Voor ALLE levende dingen en processen geldt: zij ken-nen een begin, een bloei, en een einde. Zoals de zon iedere dag zijn opkomst, zijn hoogtepunt, en zijn ondergang meemaakt. Levende dingen zijn dus steeds tijdelijk, en komen altijd aan hun eind. Sommige zijn cyclies, zoals dag en nacht die elkaar op-volgen, de maanden en de seizoenen, en een leven zelf dat ettelijke seizoenen beslaat. Het niet kunnen accepteren dat iets tot een eind kan komen, dus sterfelijk is, is de bron van veel leed. "Tot de dood ons scheidt", is een veel te dramatiese en extreme invulling van dit prin -cipe, omdat het "einde" niet steeds letterlijk, maar vaak figuurlijk plaats vindt: om-dat de wegen zich scheiden, omdat iemand een andere richting uitgaat, omdat er iets verandert, omdat iemand iets ontgroeit. Niets is "for ever". Het leven is een immer veranderende stroom. Twee zaken bemoeilijken dit: het feit dat we die veranderingen waaraan het Leven ons onderwerpt, GEEN kontrole hebben; en het feit dat het verlies van een hechting die we jarenlang gekoesterd hebben, steeds pijn en verdriet doet. Tegenover het eerste probeert een mens zich nogal eens "schrap" te zetten. Zich te ver-zetten door zich VAST te klampen aan "wat hij heeft verworven". Iets -en heel zeker iemand- tot zijn "eigendom" verklaren, is een geritualiseerde vorm om iets te mumifiëren. In relaties is dit stalking: de onwil en het onvermogen om iemand los te laten, en zijn eigen gang te laten gaan buiten hemzelf om. Bezit, wat we wel als "normaal" beschouwen, stoeit op hetzelfde principe: men eigent zich iets toe, wat hem eigenlijk NIET "voor altijd" toebehoort. Dat is een illusie. Zelfs zijn eigen li-chaam bijvoorbeeld, is immers opgebouwd uit gerecycleerde bouwstenen die duizen-de keren daarvoor behoorden tot duizende andere levensvormen, en na zijn dood opnieuw zullen gerecycleerd worden voor ontelbare andere organismen. We zijn met zijn allen dus schatplichtig aan moeder Aarde en moeder Natuur, maar wat meer is: we zijn slechts de gebruikers voor een beperkte tijd van wat ons ter beschikking wordt gesteld. Als we onszelf eerder als rentmeesters dan als "eigenaars" beschouwen, geeft dit een beter zicht op de wezenlijk aard van onze relaties: het voorrecht van op een be-paalde plek, in een bepaald huis, in een bepaald lichaam, met bepaalde mensen, met bepaalde talenten, voor een beperkte tijd te kunnen leven, en te mogen gebruiken. De vanzelfsprekendheid om zich dingen toe te eigenen, vervalt dan, wanneer men zich van de delikaatheid en de betrekkelijkheid van die relaties bewust wordt. Het groot probleem zijn immers niet de hechtingen zelf als dusdanig, en zelfs niet het willen bestendigen ervan over zo'n groot mogelijke tijdslap, maar van ze te willen fixeren. De greep en de stevigheid verworden dan tot een klem, dat alle leven eruit perst, met een verstening of mummifikatie tot gevolg. Alleen dode stof kan onbe-perkt bewaard blijven (als fossiel); levende stof moet vrijheid, ruimte en mogelijk-heden tot interaktie en groei hebben. Principes kunnen aangepast worden, maar wet-ten, dogma's en doctrines worden eenzijdig gedicteerd en opgedrongen. Leiding geeft begeleiding en richting, maar tyrannie eist onderwerping en gehoorzaamheid. In de astrologie staat dit bekend als het Saturnus-probleem, de fossilisatie van het vloei-ende leven tot starre en doodse patronen. Alle aandacht en energie gaan daarbij niet meer naar de relatie of het proces, maar op de bewaring of in standhouding van het patroon. Om zijn hechtingen gezond te houden, zijn bijgevolg twee zaken nodig: ZONDER angst te zijn voor pijn en verlies. ZONDER hechtingen te willen zijn, om de pijn van verlies proberen te vermijden, komt neer op een ontkenning. Zonder hechtingen en met starre hechtingen door het leven gaan zijn twee extremen, die eigenlijk gelden "voor de andere kant": als we gestorven zijn en terug geestelijke entiteiten worden, dan hebben we geen hechtingen meer met het Aardse toneel, en wordt ons lichaam dode stof. Als godsdiensten dus onthechting prediken als antwoord op het Aardse lijden, dan komt dit door goed bedoelde maar verkeerd begrepen boodschappen "van de andere kant" (verkregen door channeling). Het lijden van pijn en het ervaren van verlies HOREN bij een Aards existeren. Het op gezette tijden afstand nemen van zijn werelds bestaan door reflektie of meditatie, kan daarentegen wel zijn bewustzijns-proces en dus ook zijn Aardse levenswandel vergemakkelijken. Wat overblijft, zijn dan de gedaante-verschuivingen of de "vervellingen" die we als levende mens op onze levenswandel meemaken: van baby tot peuter, van peuter tot puber, van puber tot jong volwassene, van jong volwassene tot ouder, van ouder tot senior. Telkens met eventueel ook vernieuwing van liefdes- en vriendschapsrelaties, een verhuis naar een andere woonplaats, of eventueel een andere werkzaamheid. Het is niet alleen het voorrecht van de slang om deze vervellingen mee te maken (met een verwijzing naar de uitstekende strip hieronder). In deze kontext wordt nogal eens al te gemakkelijk over loslaten gesproken. Als we de analogie maken met de produkten die we lichamelijk loslaten - urine en uitwerp-selen- dan hebben die vooraf een heel bewerkingstrajekt afgelegd. Hetzelfde geldt psychies: als we bepaalde gedachten of gevoelens loslaten, moeten die EERST een heel verwerkingsproces hebben meegemaakt; zonder dat hebben we er niet uitge-haald wat erin zat. Uit onze ervaringen moeten we de leringen halen die erin vervat zijn; dóór een groot verdriet gaan bvb om ons bewust te worden wat het betekent en inhoudt. Bepaalde gedachten moeten we ons eerst eigen maken -overdenken, reflec-teren, checken, beoordelen- om hen naar hun waarde en essentie te begrijpen. Loslaten ZONDER dat voorafgaand verinnerlijkingsproces, is als vrijblijvend en op-pervlakkig bezoek dat komfortabel en aangenaam kan zijn, maar bovenal met een wijde boog rond problemen en konfrontaties loopt. Ervaringen, kontakten en relaties die nooit de comfortzone verlaten en diepgang vermijden, geraken nooit verder dan een tijdsverdrijf: ze blijven voor dezelfde drempel staan, waar déjà-vu en de voorspel -baarheid van de herhalingen hen doen verwateren. Men is wel samen, maar niet verbonden. Echte hechtingen verbinden ons: met de wereld, met de werkelijkheid, met anderen, met de Natuur, met het Leven. Ze houden ons levendig en groeiend. |