Art 14
Het verschijnsel Orbs (Deel 3)
RUBRIEK: Het Paranormale Geplaatst op 30 april 2014
Ik heb reeds vermeld dat individuele Orbs interessanter zijn, dan "groepsverschij-ningen". Waarom? Wel, dit geldt ook voor levende mensen: waar zij in groep ver-schijnen, treden zij niet op als "identiteiten", maar als onderdelen van die groep. Men kan iemand in een groep aldus moeilijk persoonlijk leren kennen, omdat die zijn identiteit identificeert met en aan de groep waarin hij vertoeft. Dat is ook zo met Orbs: er is dan geen sprake meer van één, welbepaalde Orb, maar van "de" Orbs, of een groep -gelijkgezinde- Orbs. Zij vormen dan als het ware één "familie" die "bezig" zijn aan HETZELFDE. Dat kan zijn: "spelen", zich manifesteren, aan de natuur- en weersverschijnselen "werken", planten en bomen "helpen". Deze "kategorie" valt on-der wat wat ik zélf "de kleine werkers" noem, en die mensen vroeger als kabouters, elfen, trollen, ..... omschreven (en een enkele keer ook zagen), en die men nu eerder als element-alen, boomgeesten en deva's zou omschrijven. De groep Orbs die mij van tijd een welterusten toewenst, als ik ga slapen, zijn "mijn kleine helpers" uit MIJN tuin, huis en omgeving; zij staan mij bij, in het verzorgen en beschermen van mijn "machts-en levensplek". INDIVIDUELE Orbs, zijn dan ook speciale en persoonlijke HELPERS, die een (levende) persoon bijstaan als gidsen of als "adviseurs van de andere kant". Vroeger zou men die eerder als beschermengels benoemen. En plots zitten "wij" middenin iets, waarin "jullie" misschien zullen van schrikken: Orbs zijn dus entiteiten. Al-thans toch DEZE Orbs, die ooit zélf levende mensen zijn geweest, maar nu geëxcar-neerd "aan de andere kant" zijn, en alleen mogen en kunnen bemiddelen en niet tus-sen-komen in het leven van geïncarneerde mensen "hier". Het zijn onze "broeders" en "zusters" die zijn overgegaan. Als dit verhaal ineens te ver en te vlug gaat voor jou, laat mij dan toe om duidelijk te maken HOE ik zélf tot dit inzicht ben gekomen. We spreken dan over het jaar 2010: ik heb net kennis gemaakt met het verschijnsel Orbs, en mijn vrouw Annemie is pas, helaas, overleden. Mij ervan bewust dat er méér is dan het stoffelijk bestaan, en bezig mee te werken "hier" aan de zielerust van haar "daar", krijg ik nagenoeg elke avond "bezoek". Althans, ik voel het, en ik zie "iets", maar ik weet niet wat het is: een licht-blauwe lichtflits, die ik als een "bol" zou kunnen omschrijven, en die in mijn perifeer gezichtsveld (geïllustreerd door de foto hier rechtsboven) verschijnt. Twijfelend of ik mij dat in mijn verdriet "inbeeld" omdat ik dit zo graag zou willen, probeer ik dan deze ervaring of verschijning op foto vast te leggen. Het lukt mij een paar keer, wat oa de foto linksboven oplevert: dit is entiteit, vroeger geïnkarneerd en gekend als mens Annemie b. Van dan af, begin ik haar te begroeten wanneer ze zich openbaart, en begin ik rechtstreeks tegen haar te spreken. Het lijkt een ietwat "domme" reflex om tegen afgestorvenen in het schijnbare luchtledige te spreken, maar het is iets dat niet alleen "normaal" is, maar ook zeer noodzakelijk en reëel. Orbs of entiteiten voe-len zich niet alleen "geroepen" door diepe vreugde, maar ook door diep leed: ze "ne-men deel" aan de pieken en dalen van het leven van de "sterfelijken". Dit gezegd zijnde, hoeft men er ook weer niet op te rekenen van rechtstreeks kontakt te kunnen krijgen. Tussen entiteiten en mensen gaapt immers deze dimensie-kloof: wij leven "hier", en zij "daar". Het zou ook verkeerd zijn de verbinding met hen ver-der te willen onderhouden, omdat ons dit zou afleiden van onze taak "hier" en wij te-veel zouden verkleefd blijven aan dat verleden toen zij nog "met en onder ons wa-ren". Maar het is (voor mij toch) een hele geruststelling dat zij niet "weg" zijn, en daar gewoon eens kunnen "zijn" zonder meer; het is alsof zij en wij aan de twee oe-vers van een onoverschrijdbare rivier staan, maar wel naar elkaar kunnen wuiven. En ik weet, dat wanneer mijn tijd zal gekomen zijn om over te gaan, ik haar eindelijk wél terug zal kunnen zien, en dat zij mij dan zal komen halen. Op sommige momen-ten van de tijdcycli, versmalt evenwel de rivier, en wordt ze voor een tijdje "over-schrijdbaar". Als men dus geen helderziende is, wat de meesten van ons ook zijn, dan kan men en-titeiten niet "zien", hooguit "voelen". Schrik werkt daarin kontraproduktief: wie schrik heeft, smijt zijn gevoelskanalen dicht, en verbreekt zijn ervaring. Men moet er onbevangen en sereen bij kunnen blijven, en dus ook niet uit sensatiezucht het ver-schijnsel gaan opkloppen. De "aanwezigheden" die men aldus soms aanvoelt, zou men eigenlijk met al deze inzichten in het achterhoofd "normaal" ipv paranormaal moeten vinden. Gewoon konstateren bijvoorbeeld: ha, mijn overleden zoon komt mij nog eens bezoeken, en in zijn lievelingszetel zitten (foto linksboven). Tiens, daar is ook een vrome entiteit aan het bidden in deze kapel (foto rechtsboven). Het zijn ontmoetingen "of the second kind". Het verhaal bij de foto hierboven links is deze: ik was met mijn vriend Pierre een fo-toreportage aan het maken in het Gravensteen van onze stad, toen ik ineens het beeld (door) kreeg van twee ridders die in allerijl bij alarm de trap afsnelden waar ik voor stond. Ik nam de foto, en hierop stonden twee orbs; ik had dus een glimp van hun verhaal en leven opgevangen over de eeuwen heen. Leuk toch? Bij de laatste foto, hierboven rechts, is het verhaal "simpel": ik ben, gezeten op het bed van "haar" kamer, aan het praten tegen Annemie en zij "luistert". Klik gewoon op de foto om naar dezelfde foto in een grotere resolutie over te gaan, als je haar niet meteen zou kunnen zien. De foto links hierboven is opgenomen in het ouderlijk huis, en meer bepaald in het "magazijn", de ruimte waarin mijn vader zijn dierbare "kostbaarheden" verzamelde en (eindeloos) ordende. Hij heeft er ontelbare uren in versleten, en het was uitge-sproken ZIJN ruimte (territorium) en lievelingsruimte in het huis. Mijn vader over-leed in 2005, en moeder heeft deze ruimte tot haar overlijden in 2012 intakt gelaten. Toen ik deze foto in 2012 nam als herinnering aan het ouderlijk huis in hoe het was, wou entiteit Albert natuurlijk ook op de foto van zijn magazijn staan. De foto rechts hierboven is een jaar later genomen, toen ik en mijn broer het maga-zijn volledig hadden leeg gemaakt. Omdat ik ook een foto wou van diezelfde ruimte leeg, als contrast met de realiteit van al die jaren waarin het propvol had gestaan, riep ik toen ik de foto ging nemen: "Ma, pa, ik ga een laatste foto nemen; kom er aub ook bijstaan." En ze hebben dat ook daadwerkelijk gedaan, met hun kenmerkende vorm voor humor, haha. Klik alweer op de foto, om te zien wààr zij "geposeerd" hebben. Voor de foto hieronder moeten we terug in de tijd: in 1963, zat op een avond de 14-jarige Rudy op zijn toenmalig klein bureautje te studeren, en dacht terug aan zijn grootvader August, die het jaar ervoor overleden was. Ik en mijn grootvader hadden eigernlijk niet zo'n goede relatie: hij was een erg afstandelijk man, en onze onderlin-ge relatie bestond er vooral uit, van met elkaar (kleine) pesterijen uit te halen. "Maar nu kun je mij niet meer pesten, hé opa!", riep ik uit. Een seconde later, striemde een soort "hagelvlaag" tegen de ruit van het kamertje, wat mij uit mijn stoel deed op-schrikken. De hemel was kompleet helder, er was geen zuchtje wind, en de hele verdere avond viel er geen spatje regen of wat dan ook te bespeuren. Het geroffel op de ruit had misschien 4 seconden geduurd; maar lang genoeg om grote indruk op mij te maken. Blijkbaar kon opa mij TOCH nog pesten, ook vanuit "de andere kant". Dus was het ook evident, dat wanneer ik een foto van dat kamertje - 51 jaar later - nam, opa aan dat venster kwam poseren, om te zeggen: "Herinner je je nog hoe ik je toen te grazen heb genomen, haha!" Hiermee komt MIJN persoonlijke behandeling van het verschijnsel Orbs tot een ein-de. Ik weet niet of het "stof zal doen opwaaien", maar ik hoop wel dat het een verhel-derende rondgang was, en dat het heel wat mensen kan helpen om ofwel met minder schrik, ofwel onbevangener naar het fenomeen te kijken. "We zijn niet alleen", beste mensen, dus eerder dan in de ruimte op zoek te gaan naar "ander leven", doe we er goed aan, ons te realiseren, dat "hier" vlak voor onze neus, maar weliswaar "daar", zich manifestaties van "ander leven in een andere dimensie" afspelen. Zit je daarover nog met specifieke vragen, bezwaren of problemen, aarzel dan aub om ze aan mij via mail te stellen. Met dank aan Bieke Cannaerts, voor de twee foto's van haar die ik heb mogen gebrui-ken, en voor de gedachtenwissels die we over dat onderwerp hebben gevoerd. Opgedragen aan mijn vrouw Annemie, en aan mijn moeder en vader. Gepubliceerd op Walpurgisnacht van 2014; dezelfde nacht waarop Annemie en ik elkaar 39 jaar geleden ontmoet hebben. |