Art 31
Kruising van Japan Blue met Moscow Blue bij de guppy
RUBRIEK: Guppy Kweek Geplaatst op 7 januari 2023
De meest gestelde vraag op Guppy-forums en aan Guppy-groepen op Face-book is deze: (bij de foto van gekochte of gekregen guppen) welke stam is dit? Een beetje lui als je 't mij vraagt, want het minste wat men kan doen wanneer men zich een nieuwe vis aanschaft, is van te informeren naar diens naam. En bovendien: de dag van vandaag hoeft men maar te googe-len, om dit te achterhalen. Maar goed, het is menselijk van als trotse bezit-ter, zijn nieuwe vissen in de étalage te willen zetten, en te hengelen naar respons. Het liefst van al wil die trotse eigenaar dan in het bezit van een bijzondere stam zijn, want dat is de ambitie van elke zichzelf respekterende gupppy-liefhebber. Helaas loopt het hier al vaak mis: men kan niet verwachten dat grote exporteurs die massaal guppen kweken en verkopen, ineens speciale stammen gaan aanbieden. En omdat de gup een vis is, die zich heel gemak-kelijk laat kweken, wordt de plaatselijke markt werkelijk overspoeld met een overaanbod van vaak gratis maar tegelijk ook volledig bastaard-gup-pen. De meeste gupeigenaars kunnen er zich mee verzoenen van "ordinaire" guppen in hun bak te hebben, en vinden hun plezier dan in het houden en kweken van dit op zich kleurrijk visje. Maar nu en dan staat er iemand op met de ambitie van een "eigen", nieuwe stam te kweken. Zoals laatst, stond er een "dringende" boodschap op verschillende Facebook-groepen van ie-mand die zich als doel had gesteld Japan Blue met Moscow Blue te krui-sen. Vooreerst die initiale opmerking: haast en spoed, is in deze aangele-genheden uitermate kontraproduktief. Wat een gupkweker in de eerste plaats moet ontwikkelen is geduld, en een goed observatie-vermogen om verschillen te ontwaren. Ervaring en expertise zijn zaken die men gaande-weg opbouwt, en heel zeker geen zaken die men in recordtempo kan force-ren. Bovendien is het kweken van een nieuwe stam niet zo eenvoudig, maar een werk van lange adem. En wie dit doet uit geldelijke motieven, in de hoop daar geld uit te kunnen slaan, zal zeker in gematigde kontreien en met de verhoogde energie-tarieven daar bedrogen uitkomen. Guppen kwe-ken is een liefhebberij in de letterlijke en figuurlijke betekenis. Elk onderzoek begint met zich vragen te stellen. In dit geval luidt de ba-sisvraag: WAAROM zou men een Japan Blue met een Moscow Blue willen kruisen? Omdat men kan? Verkeerd antwoord! Japan Blue -of nog: Aqua-marine- is een mutatie die men bij een wildvang populatie in Japan heeft gevonden (in Kanagawa) in de jaren 80, en daarna met andere stammen werd gekruist. Maar ongeacht zijn preciese herkomst, is deze eigenschap in de eerste plaats een vast patroon, een fixed genoom, dat onveranderd van generatie op generatie wordt overgeërfd. Dit maakt het voor kwekers heel eenvoudig: doordat het achterlichaam steeds blauw is, moeten zij zich daarmee niet meer bezig houden, en kunnen zij kruisen en selekteren met stammen die BUITEN deze zone andere kleuren aanbrengen, of selekteren op zwaardlengte (zie reeks foto's links). Er zijn ook twee belangrijke nadelen, verbonden aan deze vaste genoom-complexen dat patronen zijn. Ten eerste is het moeilijk om er vanaf te ge-raken: eenmaal ze in de kweek geïtroduceerd zijn, blijven ze aanwezig. En ten tweede: wat de Japan Blue betreft, kan men aan de wijfjes volstrekt NIETS registreren. Die vertonen als de wijfjes van wildvang en de wijfjes uit de beginjaren van de guppies, totaal GEEN karakteristieken (zie foto hierboven). Het heet dan dat Japan Blue soms Y-gebonden, soms X-gebon-den is. De persoon in kwestie had een probleem met HOE die wijfjes dan van elkaar te onderscheiden en te "markeren". Wel het antwoord hierop is eenvoudig: het is onmogelijk, omdat al die wijfjes (fenotypies) op elkaar gelijken. Het opstellen van genetiese merkers, gebeurt bovendien op de kaart met de DNA-code zelf, en bestaat uit sekwenties, nooit uit één enkel gen. Er doen dus in guppy-middens een paar gepopulariseerde en sterk gesimplifieërde visies over genetica de ronde, die helemaal NIETS met de praktijk te maken hebben. De praktijk van het guppy-kweken bestaat uit: nauwkeurig observeren van wat men ziet (=de fenotypes), en het nauw-keurig registreren van de resultaten van de kweken (F1, F2, ....) om een duidelijk beeld te krijgen van wat vast en onveranderd is, en wat open is en kan veranderen. Op deze manier krijgt men een goed zicht van WAT een specifiek patroon precies inhoudt. Dat Japan Blue hierbij een soort broek is die de vis over zijn achterli-chaam draagt, blijkt uit het feit dat bij "goudkleurige" of blonde guppen het voorlichaam weliswaar goudkleurig is, maar het achterlichaam ..... blauw blijft. Bij de mannetjes uiteraard, want de wijfjes zijn gewoon helemaal blond (zie foto's hiernaast). De benoeming dat een bepaalde eigenschap ofwel X-gebonden of Y-gebonden is, is dus eigenlijk zinledig. Het maakt in wezen niet zoveel uit, omdat men voor de kweek steeds de TWEE geslach-ten nodig heeft, en ze BEIDEN belangrijk zijn. Zogezegd een stock "neutra-le" wijfjes houden die inzetbaar zouden zijn voor een snelle inkruising van mannelijke lijnen, is een achterhaald procédé dat zijn meerwaarde nooit heeft bewezen. Wat we nu meer en meer zien, is dat ook wijfjes meer en meer kenmerken van de stam beginnen te vertonen door crossing-over. Dit is vooral het geval bij de Leopard-, Crumble-("Tiger") en Dragon-stammen (zie foto's hieronder). Op dezelfde manier is Moscow Blue een vast patroon, maar dat werd bewerkstelligd door guppiekwekers. Tot de jaren 70 was het een monniken -werkje om volledig blauwe triangels te kweken: steeds weer waren er ei-landjes van andere kleuren op het lichaam en de staartvin op te merken. Niet dat dit MIJ stoorde, want deze "multicolor" vissen hadden wat mij betreft steeds een zeer mooi iriserend blauw, wat het blauw het best tot zijn recht brengt. Bovendien ben ik nooit een voorstander geweest van monochrone guppen ttz guppen in één enkele kleur (rood, wit, zwart, ....) omdat ik vind dat dit afbreuk doet aan de kleurenpracht en de variatierijk-dom die de guppy van nature heeft. Maar tot daar, want in de jaren 80 ontwikkelde men dus in Rusland een manier om een eenvormig blauwe gup te kweken. Het vetrekpunt hiervoor was de Metalhead, een zone op het voorlichaam dat metaalachtig donkerblauw schijnt, bij een aantal stammen kan voorkomen en kan variëren in kleur en intensiteit naarge-lang de "mood" van de gup. Er is overigens niet alleen Moscow Blauw, maar ook Groen, Groenblauw en Zwart. Deze verschillende tinten kan men waarnemen naargelang de positie van de gup tov de lichtinval, zodat dit Moscow niet zozeer een reflecterend-blinkend blauw maar een bewegend-radiërend blauw geeft. Zo'n beetje zoals men door een binoculaire bril of een 3-D-bril zou kijken. Het is niet gemakkelijk om aldus de vis in één foto te "vangen". Prakties kan men Moscow als een soort grijs, nauwsluitend ski- of schaats-pak beschouwen dat de vis draagt. Een overcoat die alle andere kleuren verbergt, omdat die dan ONDER de jas zitten die alles bedekt. "Metaal" zou ik het niet noemen eigenlijk, want metaal glanst en blinkt; het gelijkt meer op de glans van blik bij conserven; vandaar ook de grijs-zwarte slui-ers op het einde van de staartvinnen, op de borstvinnen; en op de staart-vinnen van de wijfjes. Wanneer de lichtinval meezit, kan de vis plots op-lichten als een glimlicht. Bij nader toezien, blijkt het Moscow patroon ook niet te bestaan uit één homogeen "pak", maar uit verschillende delen te zijn opgebouwd: uiteraard de metalhead-vlek op het voorlichaam van waar -uit het volledig komplex werd opgebouwd, dan de groene caudale zone en tenslotte de eindsluier op de staartvin. Deze 3 centrale zones, werden dan verbonden door opvul-verbindingen: zoals gebouwen die door muren wor-den verbonden om er één aangesloten bolwerk van te maken. Niet alleen kan men hierin de ontstaansgeschiedenis van de stam in terugvinden, maar kan men er ook het omgekeerde trajekt in herkennen, nl wat er zal gebeuren wanneer door regressie het complex zal AFgebro-ken worden. Guppykwekers mogen dan door selektie bepaalde patronen naar uniformiteit opbouwen; er steeds ook een natuurlijke kracht in de omgekeerde zin aktief om de diversiteit van het geneties potentieëel in-takt te houden en te beschermen tegen deze genetiese verarming. En pre-cies de "opvulplaatsen" of verbindingsschakels zijn de weakest links , nl DAAR waar het complex weer zal openbebroken worden in zijn centra of komponenten door de regressie naar de "wildvorm". Dit voor ogen houdend, moet men zich realiseren WAT er gaat gebeuren wanneer men Japan Blue kruist met Moscow Blue. Met die kanttekening voorop: WAAROM zou men twee stammen, die elk op zichzelf intrinsiek blauw zijn, wensen te kruisen? Om te "kijken" wat er zal gebeuren? Als een bepaalde kruising NIET de belofte van een verbetering in zich houdt, loont het de moeite niet om ZONDER inzicht zomaar 2 stammen bij elkaar te "kletsen". Erfelijkheid is geen scheikundige reaktie, waarbij door twee stof-fen met elkaar te mengen, een nieuwe stof ontstaat als reaktie. Vergeet niet dat het 6 generaties of zo'n 3 tot 4 jaar duurt voor men zijn resultaat kan evalueren. Bezinnen alvorens te beginnen, is derhalve aan te raden. Maar goed: wat ZAL er gebeuren, wanneer men boven een nauwsluitende leren broek ook nog eens een skipak probeert aan te trekken? Die twee gaan "vechten" met elkaar, omdat ze hetzelfde domein bestrijken. Wat er dus zal gebeuren, is dat BEIDE stammen in regressie zullen gaan, omdat beide vaste patronen zijn die elkaar voor een deel overlappen en er niet genoeg plaats is voor beide naast elkaar. Gevolg: het Moscow patroon wordt opengetrokken in zijn "bouwstenen", en zal guppen opleveren met Metalhead, met een vertikale zone op het middenlichaam, met EGI of beter Groen Caudaal (Ster), en met grijs-zwart als residu in de staartvin (zie fi-guur onderaan). Het Japan Blue patroon beslaat een kleinere oppervlakte van het guppen-lichaam, en zal eerder in intensiteit afnemen: vervagen, verfletsen, van blauw naar paarsig afnemen. Ik heb hiernaast een foto waarop men deze degradatie van het Japan Blue over twee gradaties kan zien. Dit gezegd zijnde, hangt het er natuurlijk vanaf WELKE Japan Blue men voor zijn kweek gaat gebruiken. Gebruikt men er één met dubbelzwaarden zoals de "oervorm", dan krijgt men in zijn nageslacht een heleboel manne-tjes met intermediaire zwaarden van verschillende lengte, en met allerlei onregelmatige staartvinnen (zie hier ). Gebruikt men een Japan Blue met een triangelstaart, dan gebiedt de waarheid mij om op te merken dat dit kweekprodukt reeds werd bekomen, en dat het op te zetten "experiment" dus een maat voor niets zou zijn: de Japan Blue Blue Tail. Op de foto's hiernaast kan men in de kleurverschillen tussen achterlichaam en staartvin opmerken dat dit NIET één enkel, aangesloten patroon betreft, maar dat er sprake is van Japan Blue + blauwe triangel. Net zo heeft men reeds Japan Blue + Mosaic triangel gekweekt. WAAR de blauwe triangel afkomstig van is, wordt daarbij niét vermeld, maar er zijn een aantal usual suspects: de Tuxedo-stammen die mooi electries blauw (zie Blue Neon) tot diep marine -blauw kunnen ontwikkelen -vandaar soms "restjes" zwart hier en daar en de afwezigheid van kleur op het voorlichaam- en de "gewone" stammen met blauwe triangelstaarten. Het zal niet verwonderen dat er over kruisingen van beide stammen bitter weinig op het Internet of in publikaties te vinden is. In het verleden zullen een paar kwekers zich er allicht eens aan gewaagd hebben, maar zullen vrij snel door gehad hebben dat de uitkomst ervan nogal pover en weinig belo-vend was. Het dient trouwens gezegd dat NIEUWE stammen zelden het produkt zijn geweest van doelbewuste pogingen om iets nieuws te kreëren, maar vaak ontstonden als toevallig en afwijkend "bijprodukt" van reguliere kweken. Een mutatie wordt niet gevormd op bevel en op recept, dat is de illusie van de maakbare gup (in het verlengde van de maakbare mens). Een beetje nederigheid is hier dus op zijn plaats, ipv zich doctor Franken-stein te wanen of voor god van zijn bakken te spelen. Rustig en met plezier zijn favoriete guppen verder kweken, en wanneer er plots een "anomalie" door een mutatie optreedt, daarvoor opmerkzaam en dankbaar zijn. Dat is de juiste attitude. |