De kunst van het kruidenthee zetten
Art 25
Misschien denk je: waar is dat artikel nu voor nodig? Dat weet toch het kleinste kind, hoe dat moet! Awel, je zou erover verwonderd staan hoeveel fouten er worden gemaakt tegen de kunst om een goede kruidenthee te zetten. En dan bedoel ik hierbij niet fouten tegen de étiquette, maar fouten tegen de basic-regels om een maximaal rendement qua smaak en qua (geneeskrachtige) werking te bekomen uit een gedroogd kruidenmengsel. Een uitstekend produkt, komt immers niet tot zijn recht wanneer men er op een slechte ma-nier thee van trekt. Een thee trekken, mag dan wel kinderlijk eenvoudig zijn, men moet er toch zorg voor dragen van dit op een bewuste en oor-deelkundige wijze te doen. En dat betekent vooral: rustig, niet haastig, en met volle aandacht: de zen van het thee-zetten. Het procédé zelf is overbekend: gewoon water aan de kook brengen, en dit over het gedroogde kruid gieten. Maar minuut-je: eerst moet je wel beslissen in welke vorm je dat gaat laten verlopen. Zomaar een handvol kruiden in een theepot werpen, maakt dat het water goed aan alle deeltjes kan, om ze te doen oplossen; alleen raakt de teut tijdens het uitgieten dan wel tel-kens verstopt door aldaar samen koekende kruidendeeltjes. Een brochette-spies kan soelaas bieden, maar het blijft toch een beetje prutsen. Dan maar voor het elegantere en "properder" eitje gaan? De kruidendeeltjes kunnen daarbij weliswaar niet in het thee-water komen, maar de oplossing ervan is slechter, om-dat ze min of meer "opgesloten" blijven in een kleine ruimte. Het eitje heen en weer of op en neer in de theepot halen kan dat verbeteren, maar het blijft toch een beetje laborieus. De allerbeste methode bestaat natuurlijk uit kruiden in die po-reuse kruidenbuiltjes, maar dit geldt voornamelijk voor kant-en-klare kruidenmmengsels die men koopt, en minder voor kruiden van eigen kweek. De smaak van zo'n builtje vind ik vaak te flets, zodat ik er voor een tas 2 nodig heb, wat uiteinde-lijk wat duur kan uitvallen. Men kan de thee ook laten trekken in een tas, en die dan door-heen een zeefje in een andere tas voor gebruik overgieten. Gebruiksvriendelijke methode, maar wat omslachtig, en slecht voor de afwas als je een paar gasten hebt. Veruit de beste me-thode, is een kruidentas met ingebouwd filtertje: kruid in de filter, water erover gieten tot de tas vol is, dekseltje erop, en laten trekken. Zo simpel als wat! Dacht je dat? Eerste probleempje: hoeveel kruid doe je in het filtertje? Een jezuïeten-antwoord: dat hangt ervan af. Van je ei-gen smaak, in de eerste plaats. En vervolgens van de konsisten-tie van het kruid: hoe fijner verdeeld het kruid is, hoe beter het oplossend vermogen, en hoe minder je ervan nodig hebt. Helaas geldt tegelijkertijd: hoe fijner verdeeld het kruid, hoe groter de smos! Want de fijne deeltjes gaan door de mazen van de filter en komen in de tas terecht. Ik heb hierbij een vergelij-kend onderzoek gedaan met 3 soorten mengsels van één en het-zelfde kruid: thijm. Een zeer fijn mengsel van een grootschalige drogisterij, een fijn mengsel van een ambachtelijke kruiden-kwekerij, en tenslotte grofgesneden thijm van eigen kweek. Je kunt op de foto hiernaast zelf de verschillen opmerken, of nog beter: zelf het experiment eens doen. Hierbij doemt het tweede probleempje op: hoelang moet men het kruid laten trekken? Tussen de 5 à 10 minuten, afhankelijk van de hoe-veelheid kruidenmassa. Denk niet: hoe langer hoe beter! Dan zou je misschien in de verleiding kunnen komen om je kruid op een zacht vuurtje te laten koken om "de thee nog straffer te ma-ken". Mis! Dan kook je de thee kapot! Om dezelfde reden: geen thee in een thermos bewaren! Het is een misverstand dat hoe donkerder een kruidenthee zou zijn, hoe beter getrokken hij zou zijn. Uit ervaring weet ik dat oude kruidenmengsels het donkerst kleuren, en die zijn juist het minst werkzaam. Te bleke thee dan weer, wijst of op te weinig kruid, te lauw water of te korte trektijd. Ieder kruidensoort heeft dus zijn maximale theekleur; je moet een beetje door ervaring te weten komen, waar die precies ligt, en daarbij je smaak en je neus gebruiken. Op dát punt vertoont de kruidenthee het meest het karakter en de (medicinale) ei-genschappen van het kruid. Ik neem de tas in mijn hand om de temperatuur van de thee te "meten" op zijn drinkbaarheid en te verhinderen dat ik mijn tong zou verbranden. De ene mens kan daar al beter tegen dan een ander, en eet bvb ook zijn soep gloeiend heet. Het is uiteindelijk toch de bedoeling de tas leeg te drinken, want zoveel volume is dat toch ook weer niet. De thee laten af-koelen tot koud, zal niet helpen, tenzij je daar niet om maalt: hij giet iets minder makkelijk naar binnen, en een lepeltje honing kan er niet meer in opgelost worden. Wees onbeschaamd en komplexloos een zoetekauw, als je graag honing of een klontje rietsuiker bij je kruidenthee doet: in de tijd dat ik kursussen gaf, en in de pauze thee zette, vlogen mijn honingpotten de deur uit. Ik verdacht er mijn studenten soms van thee te drin-ken, om van de honing te kunnen snoepen. Maar wil je een kruidenthee als "een echte" puur drinken: wees dan ook zon-der schuld of schroom. |