Art 30
Koningskaars-Toorts-Verbascum

Koningskaars is de naam voor een telg van de Helmkruidfamilie (Scrophula-riaceae) die in twee fasen groeit: het eerste jaar maakt hij een bladrozet van grijsgroene bladeren die met witte haren bezet zijn en daarom "wolachtig" aandoen; het tweede jaar groeit daaruit een kaarsrechte (!) stengel die zich al dan niet kan vertakken om bloeiaren met gele bloemen te dragen. De plant kan tot 2 meter hoog worden, en vanop afstand vond men destijds de vergelij-king met een brandende fakkel, vandaar ook de andere namen Fakkelkruid en Toorts. De Latijnse naam Verbascum is een verbastering van het Latijnse barbascum -barba=baard- en slaat op het wollige uiterlijk van de bladeren; die werden trouwens vroeger wel eens in de winter in de schorenen gelegd om de voeten warm te houden. En vandaar de andere bijnaam van Wolbloem. Ook de Engelse naam Mullein refereert daarnaar; het is een verbastering van het Latijnse mollis, wat "zacht" betekent.

De soortnaam thapsus refereert naar het Griekse eiland Thassos vanwaar de plant zogezegd afkomstig zou zijn. Feit is dat de Koningskaars oorspronkelijk uit warmere streken van Zuid-Europa moet komen, gezien zijn voorkeur voor een hotspot op open plekken: op braakland met stenen, op ruigten zoals langs spoorwegen of rivieroevers, in bermen, in duinen. Thans komt de plant in vrijwel geheel Europa, gematigd Azië en Noord-Amerika voor. Konings-kaars heeft een typiese bloeiwijze: de gele bloemen met een donkerder hartje bloeien van onder naar boven op de aar, die aldus vrij lang kan worden. De bloei vindt plaats in de zomer: soms al vanaf midden juni, en soms tot in september, maar met zwaartepunt in juli en augustus.

Tot nu toe alles rechtlijnig en duidelijk bij deze herkenbare plant. Wat even-wel zijn medicinale toepassingen betreft -en dus het energeties verhaal die daaraan de basis van ligt- zijn de meningen erg verdeeld. Koningskaars heeft als geneeskruid al een hele geschiedenis achter zich: van de Griek-Romein Dioscorides, over Plinius, Culpeper, .... tot de astrologen van de 19e en 20ste eeuw; van de oude Middeleeuwen tot de moderne Californiese Bloesemthera-pie. Iedere auteur blijkt daarbij een ander aspekt van de plant te benadruk-ken en als het ware zijn eigen versie te geven. Men kan al die verschillende invalshoeken naast elkaar zetten, en al de medicinale toepassingen van de plant zonder rode draad opsommen, maar daar hou ik persoonlijk niet van. En bovendien: het maakt niets duidelijk; dan wordt het zoals bij een examen: "van buiten" leren.

Eén van die versies bestaat eruit de Koningskaars als een Saturnale plant te bestempelen. Ik begrijp waarom men dat heeft gedaan: de plant groeit kaars-recht. En ze stelt zich tevreden met uiterst arme, droge en "nederige" stand-plaatsen. Maar dan laat men zich beetnemen door de uiterlijke verschijnings-vorm van de plant. In werkelijkheid is er niet zoveel hardheid in de plant; ze houdt zich niet zozeer recht door stevigheid dan wel door aanpassing in groei. Veel planten vallen trouwens tijdens hun groei om, en groeien verder vanuit een "knik". De Koningskaars is dus allesbehalve een rigide plant die rechtlijnig zijn koers bepaalt, maar eerder een plant die moeilijkheden over-wint door een sterk groei- en regenatie-vermogen. Daarom heeft hij zon en warmte nodig: ze vormen zijn Duracell-batterij waaruit hij kan putten.

Nemen we de geneeskrachtige werking van Koningskaars onder ogen, dan zullen we daarbij GEEN samentrekkende eigenschappen (adstringens) zo kenmerkend voor Saturnale planten bij terugvinden. Zijn slijmoplossende werking bij aandoeningen van de luchtwegen, komt dus op een ANDERE ma-nier tot stand. Als gevolg van een afkoelende, kalmerende, verzachtende, pijn-stillende werking door zijn Kreeft/Maan-aard. En dat geldt niet alleen voor geïriteerde slijmvliezen van luchtpijp en bronchiën, maar ook voor die van de keel, van de maag, van de darmen, de nieren en de blaas, zonder de huid te vergeten (tegen wonden, koude, aambeien). Hiervoor moet men in de eerste plaats de (gedroogde) bloemen gebruiken; gebruikt men de bladeren, dan moet men de thee zeven van de haartjes die anders zouden kunnen irriteren.

Vermits de Koningskaars bloeit tijdens de zomper, is de tweede energie die in de plant huist, de Leeuw/Zon-energie. Zo eenvoudig kan het zijn. De plant houdt van een open standplaats, en heeft dus ook naar analogie een werking van openheid, ttz maakt los al wat dicht, vast of verkrampt zit. Onder het eerste valt het gebruik als middel tegen oorpijn bij kinderen, bij hardnekkige verstopping met aambeien, en bij moeilijk urineren bij een vergrootte pros-taat. Onder het tweede als middel om de luchtwegen weer open te zetten door vastzittend slijm te doen ophoesten. En onder het derde als middel tegen krampen in de buik, zenuwtrekken in het aangezicht, spasmen in de ademha-ling (astma). Zoals de plant vanwege zijn oliën werd gebruikt als fakkel of om bakkersovens te verwarmen, wordt hij als geneeskruid gebruikt om in gang te zetten, wat dreigt vast te lopen.

De groei recht in de hoogte werd mis geïterpreteerd: het is een vertikale groei naar licht. Koningskaars werkt recht in op de vertikale energiebevoorrading langsheen de chakra's. Als Zon-Maan-kruid reguleert hij de yang-yin-balans en zorgt hij ervoor dat in elke chakra de energie blijft stromen. Strikt gezien is het NIET een geneeskruid voor het één of ander orgaan of stelsel, maar een algemene regulator, die men het best gebruikt als een komponent van een samengestelde thee.

Als ANALOOG KRUID past Koningskaars dus voor deze mensen die zich volop in in het leven storten, vanuit een soort basisvertrouwen in het leven. Er is namelijk steeds een wisselwerking tussen binnen- en bui-ten-wereld: de manier van input roept een manier van respons op; en de ma-nier waarop men reageert op wat hem overkomt, bepaalt de mate van impakt. Zo iemand toont zich dus naar buiten toe, zoals hij is en zich voelt. Het toont aan hoe men zelf verantwoordelijk is voor de feedback onder het motto zo binnen, zo buiten. Maar ook zo'n persoon kan ZONDER "jus" of energie val-len, en door een dip in de élan vital plots rond een punt blijven hangen. Dan kan hij Koningskaars gebruiken om de sputterende motor weer op gang te trekken.

Koningskaars is dan weer het COMPLEMENTAIR KRUID voor het mens-type dat onvoldoende vertrouwen heeft in het leven om zich vrijuit met de flow te bewegen. Hij of zij blijft te lang stilstaan bij wat er verkeerd kan lopen, zodat de algemene instelling min of meer wantrouwend/afwach-tend is. Als een kind verlangt men eerst komplete veiligheid en geborgenheid, alvorens de stap te wagen. Dat is de reden waarom kinderen oor-ontstekingen krijgen: als leerproces om te leren luisteren naar het leven en ook onaangena-me zaken toe=binnen te laten in zijn besef. Zich afsnoeren van de Levens-stroom is geen strategie en ook geen garantie om van vervelende ervaringen gespaard te blijven. Men moet dus leren om OOK de minder prettige dingen des levens te omarmen, om de flow BINNEN zich ook voldoende te laten stro-men. Want stilstand houdt niet alleen één of andere lichamelijke stagnatie in door overbelasting (het vuil wordt daar niet meer afgevoerd), maar vergroot ook psychies het risiko van depressie door onvoldoende regeneratie van zijn batterijen of ver-lichtend vermogen. We make allen onderdeel uit van de Grote Tao, en die energie of Qi moet ook door ons kunnen stromen.

Ter volledigheid moet ik nog vermelden dat er naast de Koningskaars ook nog de Zwarte Toorts, de Melige Toortsen de Stalkaars als leden van de Toort-familie bestaan. De bladeren daarvan zijn groener en minder behaard, en de bloemen kunnen in kleur variëren van wit tot geel. Van beide heb ik een strook hiernaast en hierboven gemaakt. Ze ruiken en smaken even "onaange-naam, wat oa de rupsen van de kuifvlinder niet belet om ze als waardplant te gebruiken (de rupsen zijn mooier dan de bruinvale motten).