Art 22
De basis van de Genetika bij Guppen en Endlers
RUBRIEK: Guppy Kweek         Geplaatst op 20 januari 2021

Globaal bekeken, bestaan er twee verschillende basisinstellingen om in het leven te staan. De eerste is de fundamentalistiese: men steunt zich op een principe dat men toepast voor ALLE situaties en omstandigheden. De code, het dogma, of in de meest letterlijke zin: het "geschrift" (de bijbel, de koran, ......). Dat is het mechanisties wereldbeeld, waarbij het leven als een mechaniek wordt beschouwd, en "de wet de wet is" ongeacht de con-text of de invalshoek.

De tweede levensinstelling is de pragmatiese, waarbij men snapt dat "het pricipe" of "de wet" slechts tijdelijke weerspiegelingen zijn van een bepaal-de dynamiek in een bepaalde context. Het gaat hem hierbij niét om de letterlijke wet, maar om het figuurlijk principe dat erin aktief is: de geest van de wet, of de inhoud van iets of iemand. De principiële houding is staties: de dingen des levens "zijn" zoals men die eens heeft waargenomen, overdacht en opgesteld, en moeten zo blijven. De pragmatiese houding is dynamies, want houdt rekeningen met de veranderingen in visie, per-ceptie en omstandigheden, die zich met de tijd kunnen voordoen.

De fundamentalistiese instelling is nogal gespannen en verkrampt: men loopt met oogkleppen rond, en wil alleen waarnemen wat "volgens het scenario verloopt". Afwijkende gedachten, feiten en fenomenen worden daarom genegeerd, verdrongen of verketterd. Men zit op slot op de eigen doctrine. De pragmatiese instelling is plastieser: men kan genoeg open mind opbrengen om ANDERE informatie te beluisteren, op te nemen en te plaatsen in zijn eigen kader. Die dwang om BINNEN "de box te blijven" of binnen "het plan te denken" is afwezig. Men geeft zichzelf de vrijheid om dingen in vraag te stellen of opnieuw te bekijken.

Ook in de wetenschapsbeoefening kunnen deze beide instellingen voorko-men. Legt men de nadruk op het onderzoek en het experiment, dan domineert de pragmatiese instelling: de onderzoekende geest. Domineert daarentegen het opstellen van codes en wetten, dan ligt de nadruk op voorspelbaarheid, kontrole en het reproduceren van identieke situaties.

Ook binnen de Genetica zijn deze beide tendenzen van wetenschapsbeoe-fening aanwezig. Maar omdat Genetika precies de DNA-code beslaat die aan de basis van de erfelijkheid staat, is men daarin veelal de mechaniese voorstellingswijze genegen. De genen zijn de materiële dragers van de er-felijkheidskenmerken. Zo stelt men het toch doorgaans voor. Maar eigen-lijk klopt deze voorstelling niet echt. Het levend organisme bedient zich van zijn specifieke, overgeërfde DNA-code om er zijn lichaam mee op te bouwen, staat dichter bij de realiteit. Dit is geen semantiek, maar drukt uit die DNA-code weliswaar de blauwdruk van dat organisme bevat, maar dat organisme niet IS. Het "verguisde" fenotype is dat wel; het "opgehemelde" genotype is slechts een code.

Toegepast op de genetika van de guppy geeft dat: de guppy bedient zich van zijn genen en van zijn kleurcellen om een bepaald fenotype gestalte te kunnen geven. Deze kleurcellen bepalen niet het uiterlijk, maar worden gebruikt om een bepaald script mee uit te drukken. Maakt dit een wezen-lijk verschil uit? Jawel, want men denkt in de genetika doorgaans te deter-menisties: als een mechanisme dat "blindelings" moét uitgevoerd wor-den. In realiteit interageren en "kommunikeren" al deze genen met elkaar, om een komplex netwerk te kreëren. Dit is organies, en niet mechanies. Hetzelfde gebeurt met de neuronen in de hersenen. Hetzelfde gebeurt met het onderaards wortelnet van de bomen. Binnen deze netwerken zijn er "transmitters" -deels boodschappers, deels bemiddelaars- : hormonen, schimmels, kleurcellen, .... Men mag de kleurchromatoforen dus wel on-derzoeken, maar die als de rechtstreekse "vertegenwoordigers" van de genen beschouwen, is een inkorrekte zienswijze. Net zomin kan men het levend bewustzijn in de hersencellen vinden. Wat wij "erfelijkheid" noe-men is dus het resultaat van een komplexe samenwerking binnen een le-vend organisme. Het is heel belangrijk om dit te stellen, omdat de verkeer-de voorstelling door genen rechtstreeks te koppelen aan een bepaald ken-merk, er zo verschrikkelijk ingehamerd is.

Dat kleuren een LEVENDE energie uitdrukken, kan men op verschillende manieren illustreren. Ook bij ons, mensen, verandert de huidskleur naar-gelang we ons voelen: we worden bleker bij angst, blozen bij verlegenheid, worden rood bij woede, ..... En het verschijnen van bepaalde kleuren kan wijzen op bepaalde ziektes: geel bij leveraandoeningen, grijs bij nierziek-tes, ..... Net zo bij guppies: de intensiteit van kleuren toont aan hoe gezond de vis is, en hoe hij zich voelt. Bij opwinding door voedseltoediening, of verandering van de populatie, worden de zwarte vlekken bij mannetjes groter en intenser, om hun positie binnen de hiëarchie te tonen. En wan-neer een vis ziek is, verfletsen ook zijn kleuren.

Wanneer men de genetika beschouwt als een blokkendoos of een puzzel, die door het in elkaar passen van verschillende onderdelen, de genen, wordt bepaald, dan werkt men met het analyties linkerhersenhelft-denken om het script te "decoderen", en focust men op détails. Wanneer men de genetika eerder beschouwt als een schilderij waarbij het om het geheel gaat en hoe ieder onderdeel past in dat geheel, dan gebruikt men zijn rechter-hersenhelft-denken, en ziet men het genotype als een gestalt dat tot uiting wordt gebracht in het fenotype. Deze verschillende manieren van denken, resulteren in een andere benaderingswijze, en in het leggen van andere verbanden en inzichten, en dus in de globale visie op de genetika, hoe genen werken en hoe een genotypiese aanleg wordt uitge-drukt in een fenotypiese verschijningsvorm. Nauwkeurige en accurate observatie van het fenotype is niet minder belangrijk dan het zoeken naar het genotype.

Deze andere zienswijze houdt vooreerst in, dat een bepaald kenmerk op VERSCHILLENDE manieren kan tot stand komen, en dat genen ook een meervoudige werking kunnen hebben. In verband met de kleuren van de gup: dat kleur en lokatie van die kleur met elkaar zijn verbonden. Wel-bepaalde kleuren bij de guppen komen voor op bepaalde voorkeurs-plaatsen. En welbepaalde kleuren komen voor op welbepaalde andere plaatsen bij de Endlers. Ik heb een lijstje met figuren over deze beide sub-soorten gemaakt, die men naast elkaar kan leggen, om de verschillen tus-sen hen duidelijk te maken (zie hierboven). Dat is het (hoofd)script A; daarnaast bestaat er nog een script b met lichtjes andere lokaties, een script c, enzovoort. Men moet leren systematies te denken, maar niet vol-gens vaste doctrines. De coördinaten van de ingevulde plaatsen worden -zoals ik vroeger reeds heb uitgelegd- bepaald volgens 3 horizontale en 3 vertikale segmenten op het lichaam.

Geel is een kleur die men bijvoorbeeld bij Endlers veel meer en frekwenter aantreft. Ik spreek hierbij niet over de "jas" blond of de eigenschap goud, maar over de kleur geel. Geel is een kleur die eerder zeldzaam is bij feral guppies: een aantal bijzondere vindplaatsen ten na, zal men bij wildvang guppen weinig geel aantreffen; eerder geel met oranje in (zie bovenlinks). Ook bij gekweekte stammen is deze kleur in de multicolor eerder een zeld-zaamheid. Bovendien heeft geel ook weinig voorkeurslokaties, zodat men "gele" guppen krijgt door kunstgrepen in de kweek (door extraktie van an-dere kleuren of door beklemtoning met blond). In kombinatie met groen, kan men in voornamelijk de oudere guppy-stammen zoals Dubbelzwaar-den, weliswaar guppen met gedeeltelijke zones in geelgroen krijgen, maar nooit in een aangesloten groot oppervlak over het lichaam zoals dit bij Endlers het geval is. In de limoengroene Endlers vibreert een puur geel door het omringende groen heen.

Dit verduidelijkt een tweede belangrijk aspekt van die andere zienswijze: als kleuren vooral op voorkeursplekken voorkomen, dan maken ze in over-lappingsgebieden mengkleuren in allerlei tinten en nuances. Men kan links op de foto's aldus de tinten geel-groen, groen-paars, groen-wit, groen -oranje en blauw-groen vinden. Wanneer kleuren op zulke geleidelijke manier in elkaar overvloeien, krijgt men een subtiel spel van wisselende kleurflikkeringen naargelang de invalshoek van het licht. En dan begrijpt men ook beter de rijkdom van het natuurlijk kleurenpallet van de gup. Dit betekent niet dat elke wildvang gup een juweeltje zou zijn, maar een klein beetje van wildvang doorgekweekte vissen, of een klein beetje door regres-sie verwilderde prachtguppen, hebben nogal vaak eens mooiere kleuren dan konsekwent doorgekweekte exemplaren. Het kweken op vin-verlen-gingen, op drukke tekeningen en op uniforme kleuren, gaan immers nogal eens te nadele van de kleurenpracht. Zo'n wilde gup als hieronder prikkelt bijvoorbeeld meer mijn kleurenzin, dan een kweekexemplaar dat vol "ta-toos" van tekeningen staat en in kleuren die slecht met elkaar harmonië-ren.

Een simpele weergave van de genetika-mechanismen, vertrekt steeds van-uit het standpunt dat een eigenschap dominant is over een ander. Deze laatste noemt men dan recessief. Vaak is dit het geval, zoals bijvoorbeeld met zwarte vlekken en patronen (tuxedo, snakeskin, ....). Maar wat de kleuren betreft is er echter meer sprake van intermediair zijn. Elke kleur staat weliswaar bovenaan de hiërchie voor wat betreft ZIJN eigen voor-keurslokatie, maar daarnaast blijft er nog genoeg speelruimte over, om in de "tussenruimtes" mengkleuren te doen ontstaan. Vaak heeft men het daar NIET over bij de erfelijkheid van de gup, omdat men in guppyclubs een voorkeur heeft voor van elkaar afgescheiden patronen en kleuren. Of een voorliefde heeft voor uniforme kleurvlakken en egale kleuren. Het is dus geen toeval dat je hier vooral wilvorm types zult aantreffen.

Als natuurliefhebber, ben ik meer voorstander van een natuurlijke aanpak. Wat betreft de guppy-kweek: om de natuurlijke processen met zachte hand te begeleiden volgens een concept dat improvisatie toelaat en ruimte geeft aan verrassingen door de gup zelf. Bijvoorbeeld: een bepaalde vis toont een aantrekkelijke kleurenkombinatie, of een afwijkend patroon, wat genoeg kan zijn om daarmee verder te kweken. In een natuurlijke tuin, laat men de planten genoeg vrijheid om te groeien waar zij dit uitkiezen. In tegenstel-ling tot het strak plan van de tuinarchitekt die alles op zijn "plaats" zet, en houdt. Net zo volgt de guppy-designer een strakke planning, die niets aan het "toeval" overlaat, en zich naar het kweekplan toewerkt. Met harde hand houden zij alles in toom en "in de regels".

Daarom vertonen de meeste prachtgup-rassen nogal eens weinig interes-sante kleurenkombinaties: ze zijn immers door mensen bedacht en gese-lekteerd, en in al die voorafgaande eeuwen van kweek van gedomestikeer-de dieren, heeft die mens zelden getuigenissen van goede smaak betoond. Vaak ging de aandacht naar het "speciale", dat daardoor ook kostbaar werd als hebbeding. Zwarte tulpen, koi's met de Japanse vlag, kippen met pluimen op hun poten, honden met korte pootjes, ......... Dat is niet anders voor de guppies: iedereen wil een "speciale" hebben, dus kweekt iedereen ook massaal de laatste modetrends. Dit steekt schril af met iemand als Kenjiro Tanaka: deze Japanner bleef zijn leven lang koppig op zoek naar kruisingen die hij mooi en uniek vond. We danken de kleurrijke Ginga's aan hem, ook al heeft hij daarvoor maar de erkenning gekregen op het eind van zijn leven.

Niet toevallig alweer, vertonen deze gup-stammen die een grote variabi-liteit toelaten, ook de mooiste kleurenkombinaties: naast de al vernoemde Ginga's (zie foto's hieronder), laten vooral oude stammen zoals de Dubbel-zwaarden heel veel boeiende kleurschakeringen zien. Niet alleen als de klassieke Wiener Smaragd (Vienna Emerald, maar ook als Metarika en de Coins met hun zilverstukken). En als we dan toch in de afdeling "edelste-nen" zijn beland: een speciale vermelding voor de Blue Sapphire -de Blau-we Saffier-en de Metallic Blue Neon Tuxedo (zie links). Tegen de zwarte achtergrond van Half Black kunnen vlekjes en strepen opflikkeren als ech-te juweeltjes.
En onder de Snakeskins en hun afgeleide stammen zoals Galaxies, kunnen de afwisseling van kleuren met patronen voor mooie en harmoniese kom-binaties zorgen.

Ik heb in mijn vorige artikels over de genetika, steeds benadrukt dat genen zowel kwalitatief als kwantiatief werken. Dit houdt in: hoe MEER genen er voor één bepaalde kleur aanwezig zijn, hoe sterker de intensiteit van die kleur op de vis zichtbaar zal zijn; maar ook hoe meer van de voorkeurslo-katies voor die kleur zullen bezet zijn (zie figuur hieronder). Als men de scripts met voorkeurslokaties hierboven nog eens aandachtig bekijkt, dan kan men merken dat oranje/rood, blauw/groen en geel/paars elkaar hier en daar overlappen. Het zal dan afhangen van de hoeveelheid genen voor blauw bijvoorbeeld, of groen nog voldoende voorkeursplaatsen zal kunnen vinden die al niet door blauw zijn ingenomen. Op die manier worden de kleuren een beetje "ordelijk" verdeeld over de vis, en ontstaat geen kaka-fonie of chaos aan kleuren. Het in stand houden van een bepaalde voor-keur-script met bepaalde tekeningen en kleuren binnen een plaatselijke populatie, moet men ook beschouwen als een uiting van dat natuurlijk proces, en niet als het resultaat van één of ander ingewikkeld gebeuren. Dit zijn mechanismen van de Natuur om lokale variaties binnen een bepaalde soort te kreëeren, en tegelijk de komplete genenpoel van de soort ook te beschermen.

Tegelijk kan men ook beter begrijpen waarom wilde guppen en endlers ook steeds een zekere harmonie in kleur en tekening bevatten. En waarom "prachtguppen" door ver doorgevoerde kweek, die nogal eens niet meer bevatten. Door genetiese manipulatie, slaagt de mens erin om deze scripts door elkaar te slaan (letterlijk gebeurt dit door crossings-over in de DNA), zodat weliswaar totaal nieuwe scripts ontstaan, maar helaas ook wel eens heuse "Frankensteins" die door stukken scripts aan elkaar schijnen te zijn genaaid. Ik pleit dus voor een voorzichtige en gedoseerde mendeling, die het maken van freaks vermijd, en die kleuren en patronen versterkt, maar niet door elkaar slingert.

Het toeval wil dat ik een paar dagen geleden deze uitstekende website heb "ontdekt" van Stan de Jong, die een kompilatie-werk voor levendbarende vissen heeft gemaakt, rijkelijk gestoffeerd met foto's van wildvangen die hij op verschillende plaatsen zelf is gaan vangen. Een interessant en uitge-breid naslagwerk: Emeraldking-aquatic livebearers.