Art 8
Het Rouwproces-Eerbetoon
RUBRIEK:Intuïtie-Energie    Geplaatst op 29 april 2011

Ik blijf getuigen over de pijnlijkste en onprettigste ervaringen van het bestaan. Ten eerste, omdat ik ze moet doormaken en ik ze zo eerlijk en autenties mogelijk probeer weer te geven. Dat deze spirituele beproevingen in onze kultuur worden "weggebor-gen", heeft alles te maken met het niet willen ervaren ervan. Maar het bestaan is verre van louter "prettig" en "vermakelijk". Ten tweede: omdat door dat wegmoffe-len eigenlijk niemand gediend is, in de eerste plaats zij die het moeten meemaken. Iedere mens die zijn dierbaarste verliest, zijn partner die hij zelf "gezocht" en "gevon-den" heeft, zijn soulmate, moet door datzelfde rouwproces.
En dat is een ontzettend rauw en slepend proces. Het is nu 8 maanden geleden dat ik afscheid van mijn vrouw heb moeten nemen, en het dominante gevoel dat ik de laat-ste twee jaar heb, is van in de boksring van het leven te staan, en slag na slag te heb-ben moeten inkasseren. Ik heb een gevecht moeten leveren, dat ik nooit kon winnen, en waarin mijn enige ambitie niet verder reikte dan "overeind" te blijven. Ik heb eerst moeten vechten voor het leven van mijn vrouw; ik heb dat in het verleden nog enkele keren moeten doen, maar deze keer heb ik haar niet kunnen "redden". Ik heb moeten vechten bij haar stervensproces, waarbij ongeveer alles is verkeerd gelopen, wat verkeerd kon gaan.
Ik heb moeten vechten voor de rol en de betekenis die ik in het leven van mijn vrouw had, en heb moeten breken met een pak mensen die me dit respekt niet wilden beto-nen. Ik moet daarbij zeggen, dat ik het hen al die jaren "gemakkelijk" had gemaakt: ik heb mijn vrouw steeds de vrijheid gegeven om haar eigen leven te leiden, en bleef daarbij op het " achterplan". Ik heb moeten vechten tegen de "beeldvorming" die op haar werd los gelaten; iedereen heeft natuurlijk het recht om zijn beeld van haar bij te houden, maar als iemand heengaat, blijft het primordiaal van zich af te vragen wie die persoon echt in zijn wezen was. En wie kan dat beter weten, dan diegene die met hem of haar heeft samengeleefd? Ik heb een plakboek gemaakt, waarin ik uitleg-de wie zij was, welk haar levensproblematiek was en welk onze band was, maar tot nu toe zijn slechts twee vrienden dit komen inkijken.
En ik heb ook moeten vechten voor administratieve "erkenning", want ik heb moeten wachten op de aanpassing van een wet van 1967 in verband met de pensioenregeling om enige financiële vergoeding te krijgen voor het verlies van mijn partner-kostwin-ner. Al die tijd heb ik moeten leven van de "dauw". Ik wist niet of ik ging kunnen blij-ven wonen op de plek die we samen hadden opgebouwd; ik wist niet hoe ik het sowie-so zou kunnen overleven.
Dat is het gevecht tegen de "buitenwereld": even ingrijpend is het gevecht tegen zichzelf dat men moet voeren. Het dagelijkse gevecht om zich overeind te houden. De meesten hebben daarbij kinderen en kleinkinderen: soms bemoeilijken die het rouwproces als dusdanig ("het leven moét doorlopen!"), maar doorgaans zijn die toch een hulp, al was het maar dat zij door hun bezigheden, je "afleiden" van je verdriet. Kleinkinderen zijn de nieuwe generatie, nieuw leven, de toekomst, hoop. Ik heb echter geen kinderen en kleinkinderen; ik sta er alleen voor. Vast werk hebben kan ook zowel een vloek als een zegen zijn: een vloek omdat men moet werken terwijl men er geen zin in heeft; en een zegen, omdat men door en terwijl te werken, even kan "vergeten". Ik heb echter geen vast werk.
En wat dan, als je alle gevechten gestreden hebt, en alle slagen geïnkasseerd hebt? Dan ben je terug op jezelf geworpen, en moet je alles opnieuw doen, wat je daarvoor met zijn tweeën deed. En je hebt daar eigenlijk geen zin in. Omdat de "basismotiva-tie" waarom en waarmee je het deed weg is. Dat is het moeilijkst punt om uit te leggen: je ziel is "getraumatiseerd"; je levenslust is weg; je energie is "beschadigd". Het is een psychies revalidatie-proces: opnieuw leren leven. Mentaal kun je dat best begrijpen, maar spiritueel stelt zich de existentiële vraag: waarom eigenlijk? wat is (nog) de zin daarvan? Het leven heeft zijn glans verloren; het bestaan is zijn aan-trekkelijkheid en veiligheid kwijt. "In het verleden leven" is te pijnlijk, want al dat leed is nog in je geheugen en in je ziel gegrift (ah die goedbedoelde dooddoener: je hebt je dierbare herinneringen nog!). En een "toekomst" is er niet. Dus het enige wat overschiet, is, om in het nu dag per dag, een dag te "overleven", zo goed of zo slecht als dat gaat. Morgen misschien een betere dag. Misschien. Stap voor stap als het ware opnieuw leren gaan.
Je weet ook, dat je best geen prettig gezelschap bent; en dat uit zich in het teruglo-pend "bezoek": het lijkt erop dat je door een "ziekte" bent aangetast. Een ziekte genaamd verlies. En in onze kultuur wil iedereen een winnaar zijn, geen looser!

Temidden van die worsteling met het verdriet om het verlies, wil je tegelijk de per-soon die je verloren hebt, vooral niet vergeten. Je bent bang om hem te vergeten: je wil zijn foto's opnieuw zien om je kunnen herinneren hoe hij eruit zag; je wilt zijn stem opnieuw horen; je wilt zijn brieven opnieuw lezen en zijn spullen opnieuw zien. Dat zijn immers de sporen die een mens hier achterlaat. Je wilt die eren, maar je kunt niet alles bijhouden zoals tijdens zijn leven: dat zou te pijnlijk zijn, en niet leefbaar voor jezelf. Dus moet je daarin selekteren, en dingen wegdoen; alles, kan niet. Je moet het huis "herinrichten" en die dingen een nieuwe plaats of bestemming geven. "Ons" huis, wordt "mijn" huis; een delikate oefening om het niet als een "verraad" te ervaren: nadat het leven je partner heeft ontnomen, ga jij zijn sporen "wissen".
Je wil ook dat de anderen je geliefde niet zouden vergeten: zijn herinnering moet voortleven. Om dat "tastbaar" te maken, worden tegenwoordig vzw's of hulpvereni-gingen voor slachtoffers of minderbedeelden opgericht; op die manier blijft de naam van een persoon verbonden aan een programma, een fonds of een beurs voor het goede doel. Als een poging ook tot zingeving: zo leidt het verlies van de dierbare tot iets konstruktiefs en positiefs. Zo zou het die persoon zelf gewild hebben, hoort men dan telkens terug.
Ik kan echter geen paleis bouwen ter nagedachtenis aan de vrouw waarvan ik hield; ik heb destijds voor haar hier de tuin gemaakt waar ze tot rust kon komen na haar omzwervingen in de wereld. Ik probeer hem te onderhouden, maar dat valt moeilijk: wat moet de tuinman doen, als de wereldreizigster haar laatste reis heeft onderno-men en zijn tuin niet meer zal aandoen?
Morgen zal het 36 jaar geleden geweest zijn dat we elkaar ontmoet hebben: op Walpurgis-nacht, heel toepasselijk en symbolies. En op 8 mei zou ze 54 geworden zijn. Het zullen voor mij heel moeilijke dagen worden, heel erg moeilijke.

Ter nagedachtenis aan

Annemie Bonneux,

gedurende 35 jaar mijn partner.