Art 7
Guppy: een nieuwe kijk      (Deel 5)      Epiloog
RUBRIEK: Guppy Kweek    Geplaatst op 13 juli 2019

Deze en de vorige publikaties over de genetika van de gup-types, zijn na-tuurlijk in eerste instantie bedoeld voor hen die de guppykweek van nabij volgen. Voor anderen zal en kan dit niet zoveel betekenis hebben. Maar een deel van het probleem is hierbij dat de wereld van de guppy-kwekers een nogal gesloten wereldje is, dat op zichzelf draait en zijn eigen noodwendig-heden volgt. Ook de guppy-clubs die op zich goed werk leveren door de liefhebbers met woord en daad bij te staan, zijn een wereld appart die geor-chestreerd wordt door de officiëel erkende guppy-standaards die als norm en maatstaven worden gebruikt voor de jurering bij wedstrijden en ten-toonstellingen.

Aan de ene kant is het leuk en interessant om mensen te ontmoeten die de-zelfde hobby beoefenen, maar aan de andere kant zit daar ook iets beper-kends in, wanneer de krijtlijnen a priori vastliggen, en men verplicht wordt vastomlijnde procédé's te volgen. In die optiek ben ik altijd een onkonven-tionele guppykweker geweest, die deze uitgestippelde denk-en handelpa-den niet wenst te bewandelen. Zo zul je mij bijvoorbeeld nooit mijn guppen weten houden in steriele aquaria in een garage, zonder bodembedekking en planten; dat is voor hen een onnatuurlijk milieu. Voor ik "fancy gup-pies" kweek, wil ik happy en gezonde guppies houden.

Soms benijd ik buitenlandse kwekers in tropiese gebieden zoals Midden-Amerika en Azië, die hun guppen in kuipen buitenshuis kunnen houden. Hier is dit slechts 3 maanden per jaar - in de zomer- mogelijk. Die buiten-landse kwekers hebben nog een ander voordeel: vissen die niet voldoen voor verdere kweek kunnen ze gewoon "in het kanaal lossen". Het is in de gematigde streken een "publiek geheim" wat guppykwekers precies doen met hun "overschot" aan op zich gezonde vissen waarmee ze niet verder zullen kweken. Ikzelf geef ze noodgedwongen als voer aan mijn kippen, met een oprechte "sorry" erbij.

Het is dus de vraag of guppyliefhebbers wel degelijk mijn artikel met aan-dacht zullen doorgenomen hebben, of het alleen zijdelings even zullen doorlopen hebben. Het mechanisme guppen-voor-tentoonstellingen-kwe-ken ----> prijzen halen volgens de vooropgestelde standaards ------> een duurdere prijs kunnen vragen voor zijn prijsdieren, zit er immers diep in-gebakken. Maar deze standaards zijn eigenlijk nogal arbitrair, omdat het hoofdaccent ligt op de perfektie van de staartvormen en de uniformiteit (=beginselvastheid) van de stam. Niet op de harmonie in kleur of de har-monie in tekening. Men heeft misschien al opgemerkt dat ik het kweken van guppen vergelijk met het maken van een schilderij: welnu, daar zijn kompositie en kleurenpallet belangrijker dan de vorm van het canvas.

Mijn geliefde landschapsschilder Bob Ross die met zijn tv-serie 'The Joy of Painting" duizenden mensen de liefde voor en de principes van het natuur-schilderen heeft onderwezen, illustreerde dit keer op keer. "Blijf in dezelfde kleurtimbre, maar wees niet bang om daarbinnen intensieve kleuren te ge-bruiken." Als men naar veel guppy-kreaties kijkt, dan zien die er echter uit als mislukte schilderijen: teveel kleuren door elkaar gemengd, of slechte kompositie, of geen balans in kleuren of nuances in tinten. Soms zien zulke guppen er dan uit alsof ze uit goedkope gordijnstof zijn gemaakt -vlak en egaal-. Soms zien zij eruit als een neon- of reclamebord , in kontrasterende en felle kleuren naast elkaar. Ze missen nuances en diepgang; en ook een harmonie die elke in de natuur levende gup bezit.

Diezelfde Bob Ross pleegde te zeggen: "In painting there are no mistakes; only happy accidents." Waarmee hij wou verduidelijken, niét dat men geen fouten kon maken (en in dit geval, met het advies: begin van voren af aan): maar wél dat men zich moest laten leiden door het proces van het schilde-ren zélf. Lààt het gebeuren. In plaats van rigide "het plan" te volgen. In de guppen door mensen "gekreëerd" ziet men dit echter nogal juist eens wél: men vertrekt van het plan van een stam, en werkt zich daarnààr toe. Het magies moment van de guppykweek, keer op keer, ervaar ik echter het moment wanneer de opgroeiende mannetjes hun kleur krijgen, en men de "resultaten" van zijn kweek ziet verschijnen. Voor velen een moment van ontgoocheling, omdat ze "er nog niet zijn" (= de gekweekte vissen beant-woorden nog niet aan het "doel" of plan). Voor mij bijna altijd een moment van fascinatie: de rijkdom van de gup om keer op keer te "ontsnappen" uit het vooropgezet plan, en iets ANDERS te geven. En in plaats van deze "happy accidents" als ongewenst te elemineren, ga ik daarop in, en kweek ik verder met hén. Mijn "plan" verandert dus tijdens de kweek, door de gup zélf. Op dezelfde manier tuinier ik ook: ik volg niet "mijn plan", maar de hints van de tuin en de natuur.

Twee voorbeelden uit mijn eigen guppy-praktijk om dit te illustreren. In het najaar van 2018 was een nieuwe generatie blauwgroene dubbelzwaar-den aan het opgroeien. Mijn doel was zo zuiver mogelijke kleurentinten te kweken, waarbij ik derhalve examplaren met zwarte vlekjes op het lichaam normaliter weg selekteerde. Maar twee mannetjes mét vlekken, bleken daarnaast nog een mooie eigenschap te hebben: ze kregen een metallic of zilverglans over hun volledige lichaam. Hierdoor reflekteerden ze van blauwgroen iriserend naar metaalglans reflekterend naargelang ze zich in het licht van het aquarium voortbewogen. En de zwarte tekeningen werk-ten in plaats van storend te zijn, eerder verdiepend in dit geheel: als een extra laag in 3D. And last but not least, hoort samen met het lijnen- en vlekkenspel over het lichaam, ook een groenblauw uitstralende vlek aan de wortel van de staartvin -die ik green star heb gedoopt- , wat deze gup helemaal een juweeltje maakt

Wanneer men "zoiets" op zijn (kwekers)weg ontmoet, moet men de moed en de luciditeit hebben, om het roer om te slaan, en een andere koers dan voorzien te varen. Ik heb mijn kweek-programma dan ook door elkaar ge-slagen, en van deze kweek mijn hoofddoel gemaakt.
In het voorjaar 2019, herhaalt zich zelfs iets soortgelijks: bij de opgroei van mijn blauwrode dubbelzwaarden: tussen de verschillende verwachtte va-riaties, duiken -alweer- twee afwijkende exemplaren op. Hun lichaam is iets meer metallic reflekterend (maar niet zo sterk als bij de Green Stars), en door de aanwezigheid van rode pigmenten heeft dit meer weg van een roze-bronzen glinstering. Van de green star geen sprake, maar de paar zwarte vlekken op het lichaam, vertonen doorheen de verschillende lagen eveneens een 3-D-dimensie, doordat een vlek "omringd" wordt door een metallieke omcirkeling. And last but not least, is de zigzaglijn op de rug, in een reflekterend rozerood getekend, dat oplicht als de vis aan het zwem-men is. Ook hier , heb ik mijn kweekprogramma veranderd, en deze 2 samen met hun vader (minder geprononceerd maar mooie staartvin) tot kweekmannen gepromoveerd. Devolgende generatie kàn tegenvallen, daar ben ik op voorzien. Het is nu vooral kwestie van deze speciale genenkombi-naties niet verloren te laten gaan.

In elke voorkeur zit er uiteraard een subjektieve voorliefde, dus hier links-boven een rij van guppen die ik mooi vind, is mijn subjektieve voorkeur. Maar zoals ik in het begin al heb opgemerkt: ik hanteer ook objektieve kriteria die terug gaan op de kleurenrijkdom van de gup zelf, en op de har-moniese kleurkombinaties zoals men die overal in de natuur kan aantref-fen. Harde, fel kontrasterende kleurenkombinaties vind men in diezelfde natuur terug met een andere signaal-funktie: als een verwittiging (let op: ik ben giftig!); of met een andere funktie: in een donker oerwoud of in zeer donker water, elkaar nog kunnen vinden om te paren (en een vis kan im-mers geen auditieve aandacht trekken).

Dus ziehier op de "fish-walk" , wat ik de mooiste guppen vind. Het kan best zijn, dat die niet hoog zullen scoren op de beoordelingsformulieren van de guppy-clubs : daar wordt vooral op de staartvin en op de beginselvastheid van de stam-normen gelet, wat vaak ten koste gaat van de kleuren en kleu-ren-harmonie. Bij die "nieuwe" guppen gaat het hem dus om de intensiteit en het samenspel der kleuren, wat vaak ten koste gaat van een (verlengde) staartvorm. En de speelruimte van variabiliteit is dan weer zo groot, dat dit vaak ten koste gaat van de uniformiteit van de stam. Het is kreativiteit en speelsheid versus normen en starheid. Het is dus aan jezelf om ook te be-slissen HOE je guppen zult kweken. De expertise blijft dezelfde, en de ken-nis van zaken eveneens; eigenlijk moet men dan zelfs een beter begrip hebben van de genetika die verscholen zit achter het specifieke voorkomen van een gup.

Dit ECHTE begrip van de genetika, kan ook helpen om de verwarrende be-namingen uit de wereld te helpen. Ik heb bijvoorbeeld gemerkt dat de ter-men metallic, silver, platinum en gold, losjes DOOR elkaar worden ge-bruikt. Een blonde gup met geel en de platinum-genen, zal bijvoorbeeld een gouden voorlichaam hebben. Maar diezelfde platinum-genen bij een "gewone" gup met blauwgroen kan dan weer een (gedeeltelijk) zilveren, metaalglanzend voorlichaam opleveren. Het heeft er dus van weg, dat men naargelang de stam, dezelfde genen een andere benaming heeft gegeven, in plaats van hun reikwijdte vast te stellen DOORHEEN de verschillende stammen. Men kan niet zomaar elke 'nieuwe" mutatie, aan een nieuw gen toeschrijven: de kombinaties zijn oneindig, maar het aantal genen niet; zelfs niet bij de gup. Daar een beetje orde in brengen zou de spraakverwar-ring een beetje kunnen oplossen.


Tot slot blijken dan weer een aantal algemeen geaccepteerde veronderstel-lingen, niet helemaal waar te zijn. De "sexgebonden" genen -voornamelijk die aan het mannelijk Y-chromosoom- bestaan weliswaar, maar blijken al bij al niet zo'n doorslaggevende rol te spelen. Zo staat de snakeskin-eigen-schap nogal eens als Y-gebonden voorgesteld. Dat kan zijn rol hebben ge-speeld in het tot stand komen van deze stam, maar in mijn praktijk met mijn snakeskins bijvoorbeeld, blijkt dit niet. Ik kweek mijn snakeskins op blauw-groen. Dit betekent dat ik mannetjes met geel en rood in hun staart-vin, elemineer voor de verdere kweek. Dit is nu al de 6de generatie, waar-bij ik blauwe mannetjes terugkruis met wijfjes die uit diezelfde worpen ko-men. Geel en rood zijn dominant op blauw en groen, dus mannetjes met deze kleurgenen zullen dit steeds in hun uiterlijk tonen. Welnu, dan zou het onmogelijk moeten zijn, dat er nog steeds regelmatig mannetjes met geel en rood opduiken. De reden is simpel: het 'komt" van de wijfjes (die niet zo gemakkelijk te herkennen zijn op dat vlak). Dus wordt de snake-skin-egenschap niét louter in mannelijke lijn doorgegeven. Dus spelen OOK de wijfjes een belangrijke rol in de kweek. In de wereld der guppy-kwekers, zou er dus wel eens letterlijk en figuurlijk een vrouwelijk emanci-patie-proces mogen komen.

.