Art 1
Centraal staat het Bewustzijn
RUBRIEK: Bewustzijn    Geplaatst op 2 november 2007

Voor gelovigen staat God centraal. Voor de wetenschap staat de materie centraal. Het doet er echter niet toe of de mens zijn "onsterfelijke ziel" van God heeft ontvan-gen, en zijn "sterfelijk lichaam" nodig heeft om hier op Aarde te kunnen existeren: centraal in dit leven in het hier en nu, staat zijn bewustzijn. Het is als men wil "de kleine god binnen hemzelf", of "de bestuurder van het lichaam". Het zijn niet de hersenen die denken, maar de denker die zich van zijn hersenen bedient: hij heeft weliswaar zijn hersenen nodig om te kúnnen denken, maar hersenen zonder geest zijn slechts een hoopje amorfe neuronen. Het is niet het lichaam dat beweegt, maar de mens die zijn lichaam doet bewegen: hij heeft weliswaar zijn lichaam nodig om te kunnen bewegen, maar een lichaam zonder geest, is slechts "een dood lijk".

Wat alles in een mens "bij elkaar houdt", wat de verschillende bestaanslagen als één geheel doet funktioneren, wat de verschillende signalen vanuit de verschillende bestaansniveau's met elkaar in verbinding stelt en doorheen elkaar laat doorstro-men, is het bewustzijn: het is zijn spirituele kern. Op lichamelijk vlak verzamelt de mens goederen en gedragingen; op emotioneel vlak emoties en herinneringen; op mentaal vlak gedachten en overtuigingen; en op spiritueel vlak inzichten en bewust-zijn. Er bestaan dus verschillende realiteiten omdat er verschillende werkelijkheids-niveau's bestaan, maar de centrale en universele realiteit is die van het bewustzijn.

Daarom vind ik het uitermate bevreemdend dat men het tegenwoordig over de psyche kan hebben, of over het denken, zonder zelfs de essentie van het bewustzijn aan te snijden. Beweren dat het bewustzijn ontstaat door de hersenaktiviteit, komt neer op beweren dat bvb een auto zijn chauffeur zou kunnen maken, wat uiteraard een ongerijmdheid is. Trekken we de analogie met een auto door, dan kunnen we opmerken dat er twee externe realiteiten bestaan die op zich buiten de bestuurder staan: de auto gemaakt door een fabriek, en een wegennet aangelegd door een staat.

Een onbegrensd en feilloos vertrouwen in zo'n externe realiteit, maakt geen goede chauffeur, noch vrijwaart tegen ongelukken. Bewustzijn is derhalve geen geloof, of geen wetenschap, maar de interne realiteit van de bestuurder: hoe hij zich voelt, wat hij denkt, hoe hij is, wat zijn beweegredenen zijn om te rijden, .....Vertrouwen op zijn bewustzijn, is als een chauffeur die vertrouwt op zijn rijkunst. Zowel geloof als wetenschap ontnemen de mens de bestuurder van zijn eigen psyche te zijn, alsook zijn verantwoordelijkheid voor het berijden van zijn levenspad. Want omgekeerd geldt ook: geloof is geen bewustzijn (kijk maar naar alle onzin die in naam van het geloof heeft plaats gevonden); en kennis is geen bewustzijn (weten en zijn, zijn ver-schillende dingen!).

Het bewustzijn is niet alleen de WEZENLIJKE realiteit -ttz datgene waarom het gaat in een mensenleven of incarnatie-, maar ook de DIEPERE realiteit -ttz datgene waar-rond het draait-. De fundamentele drijfveren en existentiële motieven die iemand be-zielen, kan men immers niét in zijn gedrag, in zijn emoties of in zijn gedachten vin-den: men kan die er wel in weerspiegeld vinden, maar dan moet men de ESSENTIE daarvan uit "destileren" of "extraheren".

Neem het bewustzijn weg, en het bestaan wordt grotendeels inhoudsloos of zinledig: het wordt een opeenhoping van "op zichzelf staande" gedragingen en reakties, in een uitzichtloze herhaling, zonder doel of betekenis. Wat is het nut van een eindeloze re-petitie van dezelfde patronen, problemen en fouten, zónder het perspektief van een leer- en groeiproces van het bewustzijn? Deze vraag maakte de existentialisten ra-deloos of nihilisties, omdat ze er geen zinvol antwoord op konden vinden. Een"sociale" moraliteit introduceren, zoals de atheïsten doen, is al een even grote "kunstgreep" als de ámoraliteit van de onverschilligen. En de introductie van het "godsbegrip" bij de gelovigen is tenslotte een al te gemakkelijke "oplossing" die de VERANTWOORDE-LIJKHEID van de mens voor zijn doen en laten (alweer) BUI-TEN zichzelf legt. Als er een God is die het bestaan stuurt, dan bestaat het principe van het Karma niet meer: het is zogezegd "God" die de mensen lessen doet leren, en de mens die met een schuld tov diezelfde "God" zit, als hij dat vertikt. Karma daaren-tegen impliceert een bewustzijnsproces die de verantwoordelijk-heid van de mens voor zijn "daden" bij HEMZELF legt: hij moet leren UIT, en VOOR zichzelf. Levenslessen begrijpen, doet het bewustzijn GROEIEN, wat uiteindelijk ook de be-doeling is, en het doel van het bestaan zou moeten zijn.